Previous page Back to exhibition’s homepage Next page

drapeau holande DE UTRECHTSE DOCUMENTENVERVALSING

Drapeau anglais THE FAKE OF UTRECHT

Drapeau france LE FAUX D’UTRECHT

De Utrechtse documentenvervalsing verwijst naar een operatie waarbij de Belgische Militaire Veiligheid, een dienst van de 2de Sectie van de Generale Staf, probeert om de Duitse militaire autoriteiten te misleiden via het laten verspreiden van gefabriceerde documenten. The Fake of Utrecht refers to an operation where the Belgian Sûreté militaire, a service of the Deuxième Section of the General Staff, tried to mislead the German military authorities by disseminating forged documents. Le Faux d’Utrecht renvoie à une opération dans laquelle la Sûreté militaire belge, un service de la Deuxième Section de l’Etat-major général, a tenté de tromper les autorités allemandes en diffusant des documents falsifiés.
In een eerste fase gebeurt de verspreiding via een ‘stagiair’ van de Militaire Veiligheid, Albert Frank, die was aangeworven in april 1928 omwille van zijn contacten met de Duitse spionagedienst. Wanneer de Duitsers aandringen om in het bezit te worden gesteld van documenten met een strategisch belang, besluit de Militaire Veiligheid om een gefabriceerde tekst op te stellen over de mobilisatieplannen van het Belgische Leger. The first step of the deception was made by an “internee” of the Sûreté militaire, Albert Frank, who had been recruited in April 1928 for his relations with the German intelligence agency. When the Germans insisted on obtaining strategic documents, the Sûreté militaire decided to forge a document about the mobilisation projects of the Belgian Army. Dans un premier temps, la supercherie est confiée à un « stagiaire » de la Sûreté militaire, Albert Frank, recruté en avril 1928 pour ses contacts avec le service d’espionnage allemand. Lorsque les Allemands insistent pour obtenir des documents revêtant une importance stratégique, la Sûreté militaire décide de rédiger un faux texte sur les projets de mobilisation de l’armée belge.
Eind december 1928 wordt de bewuste tekst, voorzien van de korpszegel van het hoofd van de Algemene Staf, door Albert Frank verstuurd naar zijn contactpersoon bij de Duitse spionagedienst, Hauser genaamd. De Militaire Veiligheid veronderstelt dat Hauser het document zal overmaken aan de Duitse militaire overheid, dat deze hieraan geen ruchtbaarheid zal geven en hierdoor haar eigen strategische visie zal aanpassen. At the end of December 1928, the forged document, affixed with the stamp of the General Staff, was sent by Albert Frank to his contact person in the German intelligence service, which was named Hauser. The Sûreté militaire assumed that Hauser would forward the text to the German military authorities, who would not make it public, but would take advantage of the information to modify their strategic vision. Fin décembre 1928, Albert Frank envoie le faux, muni du sceau du corps du chef de l’Etat-major général, à son contact auprès des services allemands, nommé Hauser. La Sûreté militaire suppose que Hauser transmettra le document aux autorités militaires allemandes, qui ne dévoileront pas le texte, mais en profiteront pour modifier leur vision stratégique.
De Vlaamse nationalist Ward Hermans, een bekende van Albert Frank, neemt per toeval kennis van het bestaan van deze tekst. Hij dringt bij Frank aan om hem dit document te verkopen en zo mogelijk het Belgisch-Franse militair akkoord in diskrediet te kunnen brengen. Ward Hermans, a Flemish nationalist acquainted with Albert Frank, accidentally learned about the existence of the text. He urged Frank to let him buy the document in order to potentially discredit the Belgian-French military agreement. Le nationaliste flamand Ward Hermans, une connaissance d’Albert Frank, apprend par hasard l’existence du document. Il insiste auprès de Frank pour que ce dernier lui vende le texte, afin de tenter de discréditer l’accord militaire belgo-français.
Hierop besluit de Militaire Veiligheid een tweede tekst te fabriceren op basis van Belgisch-Franse stafbesprekingen gehouden in 1927, met daarin verwerkt elementen van het Belgisch-Franse militair akkoord. Deze tekst moet enerzijds het bestaan van de eerste tekst verdoezelen en de Duitse militaire overheid in de waan laten dat zij het origineel bezit, en anderzijds dient de publicatie ervan de Vlaamse nationalisten in diskrediet te brengen. Op 28 januari 1929 wordt de tekst verkocht aan Hermans. The Sûreté militaire then decided to forge a second document on the basis of Belgian-French staff talks that had taken place in 1927, and included tampered elements of the Belgian-French military agreement. On the one hand, the second text was intended to conceal the existence of the first document and to make the German military authorities believe that they possessed the original document; on the other hand, the publication of the latter aimed at discrediting Flemish nationalists. On 28th January 1929, the document was sold to Hermans. La Sûreté militaire décide alors de forger un deuxième document sur la base de réunions d’Etat-major belgo-françaises tenues en 1927, en y insérant des éléments tronqués de l’accord militaire belgo-français. D’une part, le texte vise à dissimuler l’existence du premier document et à faire croire aux autorités militaires allemandes qu’elles sont en possession de l’original et, d’autre part, sa publication est censée discréditer les nationalistes flamands. Le 28 janvier 1929, le texte est vendu à Hermans.
Een Nederlandse uitgever verwerft zowel de tekst die Frank heeft verstuurd naar Hauser als deze die hij heeft verkocht aan Hermans. A Dutch publisher obtained both documents: the one sent to Hauser and the one sold to Hermans. Un éditeur néerlandais acquiert les deux textes : celui transmis à Hauser et celui vendu à Hermans.
Wanneer op 23 februari 1929 elementen uit beide teksten verschijnen in het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad, is de sensatie enorm: België zou niet enkel zijn neutraliteit opgeven, maar in geval van oorlog ook een Belgisch-Franse troepenmacht naar Nederland sturen, samen met de Engelsen een front vormen aan de Belgisch-Duitse grens, enz. On 23rd February 1929, the publication of elements from both texts in the Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad caused great commotion: Belgium would not only give up its neutrality, but in the event of a war, it would also send a Belgian-French force to the Netherlands, form a front with England at the border between Belgium and Germany, etc. La publication des passages des deux textes dans l’édition du 23 février 1929 de l’Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad fait l’effet d’une bombe : la Belgique ne renoncerait pas uniquement à sa neutralité ; en cas de guerre, elle enverrait également une force belgo-française aux Pays-Bas, s’allierait aux Anglais pour former un front à la frontière belgo-allemande, etc.
Utrecht

 

Ondanks bepaalde foute gegevens wordt de tekst van het artikel beschouwd als betrouwbaar en aldus gepromoveerd tot wereldnieuws. Hierdoor dreigt de positie van zowel de Belgische regering als van de Generale Staf in het gedrang te komen. Despite some incorrect elements, the text of the article was deemed reliable and the news therefore spread like wild fire. As a result, the position of the Belgian government and the General Staff threatened to be tarnished. Malgré quelques faits erronés, on considère que le texte de l’article est fiable et la nouvelle se répand comme une traînée de poudre. La position du gouvernement belge et de l’Etat-major général risque donc d’être compromise.
Om de betrokkenheid vanwege de overheid en de legerleiding te ontkennen, wordt alles toegeschreven aan een ongeoorloofd initiatief van de Militaire Veiligheid. Op 16 maart 1929 wordt de Militaire Veiligheid afgeschaft en het betrokken personeel, vijf personen en een aantal losse medewerkers, worden overgeplaatst naar de Openbare Veiligheid. In order to deny the involvement of the civilian and military authorities, the whole scandal was attributed to an unpermitted initiative of the Sûreté militaire. On 16th March 1929, the Sûreté militaire was dissolved, and the responsible personnel – five persons and some casual employees – were moved to the Sûreté publique. Pour démentir l’implication des autorités civiles et militaires, toute l’affaire est attribuée à la Sûreté militaire, qui aurait fait cavalier seul. Le 16 mars 1929, la Sûreté militaire est dissoute et le personnel impliqué, cinq personnes ainsi qu’une poignée de collaborateurs occasionnels, est transféré à la Sûreté publique.
Previous page Back to exhibition’s homepage Next page