Bekijk eerst even de volgende reeks zinnen (1-6).
Ze zijn allemaal niet grammaticaal om dezelfde reden, nl. de plaats van de PV.
(1) *Als het regent, we komen niet.
(2) *In 1971, de term "New Age" dook voor het eerst op.
(3) *Als je laat bent, bel ons op.
(4) *Op 6 november, is Sarah niet jarig ?
(5) *Volgens de astrologen, het tijdvak Vissen loopt nu ten einde en gaan we over naar het tijdperk Waterman.
(6) *Alhoewel de meningen verschillen over het begin van het tijdperk Waterman, volgens de aanhangers van deze stroming zal in dat nieuwe tijdperk een nieuw menselijk bewustzijn ontstaan.

Zoals bekend staat de PV op de eerste (zins)plaats in vraagwoordvragen en in gebiedende zinnen (imperatieven) en op de tweede plaats in al de andere gevallen (wat impliceert dat er maar één zinsdeel op de eerste plaats - in het eerste stuk - mag staan).
Vergelijk nu met deze reeks grammaticale zinnen (7-13)
(7) Als het regent, dan komen we niet.
(8) Ik heb vanavond bezoek; dus, ik kan niet komen.
(9) O jee, daar heb ik helemaal niet aan gedacht.
(10) Op 6 november, is Sarah dan niet jarig ?
(11) Ja, waarom vraag je dat ?
(12) Wanneer de New Age begint, daarover verschillen de meningen.
(13) Hoe het ook zij, in het nieuwe tijdperk (Waterman) zal volgens de aanhangers van de stroming een nieuw menselijk bewustzijn ontstaan.

Een aantal woorden maken - stricto sensu - geen deel uit van de zin (in de engere betekenis van dit woord), m.a.w., ze hebben geen grammaticale functie binnen de zin.
Ze staan dan in de aanloop van de zin.
Meestal wordt de aanloop gescheiden van de eigenlijke zin door een interpunctieteken (een komma, een punt, een kommapunt).

Deze gevallen mogen niet verward worden met zinnen waarin het onderwerp niet de eerste constituent is van de zin:
(14a) *Gisteren, ik heb de hele dag aan jou gedacht.
(14b) Gisteren heb ik de hele dag aan jou gedacht.

De volgende elementen staan in de aanloop van de zin :
1. De interjecties
(15) Zeg, waarom ben je zo laat vertrokken ?
(16) Wel kijk, ik heb pech gehad.

2. De vocatieven (de namen van de aangesproken persoon)
(17) Beste luisteraars, we wensen u nog een prettige nacht.
(18) Jongens, nu vertrekken we voor goed.
(19) Jan, haast je wat, we vertrekken over vijf minuten.

3. De woorden of woordgroepen die gebruikt worden als antwoord of als reactie op een voorafgaande zin.
Deze woorden maken communicatief gezien deel uit van de voorafgaande zin.
(20a) - Komt hij vanavond ?
(20b) - Wel ja, waarom zou hij niet komen ?
(20c) - Waarschijnlijk, ik zie niet in waarom hij niet zou komen.

(21a) - Bart is weer gezakt.
(22b) - Natuurlijk, hij heeft ook niet voldoende gewerkt.

(23a) - F.C. Brugge heeft van O.C.Marseille gewonnen.
(23b) - Echt ? Dat doet me werkelijk plezier.

(24a) - Zal Kristel slagen ?
(24b) - Waarschijnlijk, ze is verstandig en heeft voldoende gewerkt.

De volgende woorden (of uitdrukkingen) mogen altijd in de aanloop staan:
Integendeel
(25a) - Hij heeft die tweedehandse auto niet te duur gekocht, hoop ik …
(25b) - Integendeel, dat was echt een koopje.

Trouwens
(26a) - Je hebt haar ouders toch niet opgebeld, hoop ik ?
(26b) - Sorry, te laat. Trouwens, ik wist helemaal niet dat ik het niet mocht doen.

Dus
(27) - Er brandt geen licht; dus, zijn ze al gaan slapen.

Kortom
(28) Hij heeft een racefiets, een citybike en een terreinfiets. Kortom, je hoeft je niet af te vragen wat zijn hobby is.

Doch
(29) Ik heb haar voldoende gewaarschuwd; doch, ze schijnt niet te willen luisteren.

Wat mij (jou / hem / ...) betreft / Wat mij (jou / hem / ...) aangaat
(30) Wat betreft de kritiek over deze film, ik vind ze niet terecht.
(31) Wat de kritiek over deze film betreft, ik vind ze niet terecht.
(32) Wat deze kwestie aangaat, ik ben het volledig met je eens.

Let op de betekenisverschillen : als een woord in de aanloop staat, dan maakt het geen deel uit van de zin (in de engere betekenis); staat het echter in het eerste stuk, dan heeft het een grammaticale én een semantische functie binnen de zin.
Vergelijk de a- en b-zinnen hieronder :
(33a) - Weet u wat de oorzaak is ?
(33b) - Misschien; het kwaad zit dieper dan u denkt.

(34a) - Weet u wat de oorzaak is ?
(34b) - Misschien zit het kwaad dieper dan u denkt.

(35a) In één woord, ik kan het niet zeggen.
(35b) In één woord kan ik het niet zeggen.

Let op de verschillen tussen uitdrukkingen als (i) "Wat mij (hem, haar, ...) betreft/aangaat" en (ii) "Voor mijn part":
(36a) Wat mij betreft, ik vind dat hij gelijk heeft.
(36b) *Wat mij betreft vind ik dat hij gelijk heeft.
(36c) Wat mij betreft, zij mag vertrekken.
(36d) Wat mij betreft mag zij vertrekken.

(37a) Voor mijn part, ik geloof hem niet.
(37b) *Voor mijn part geloof ik hem niet.
(37c) *Voor mijn part, hij mag vertrekken.
(37d) Voor mijn part mag hij vertrekken.

Zo mag "Wat mij (...) betreft (aangaat)" steeds in de aanloop staan (36a, 36c, 36d) terwijl de uitdrukking "voor mijn part" enkel in de aanloop kan staan (en zelfs moet), als ze met het onderwerp van de eigenlijke zin correspondeert (37a, 37c).

4. De anticipaties
Het gebeurt wel eens dat een constituent als het ware aangekondigd wordt in de aanloop van de zin en dan herhaald wordt in de zin zelf.
(38) Piet, je bent nu aan de beurt. [je = Piet]
(39) Zo'n oude auto, wie durft daar nog mee te rijden ?
(40) Als het regent, dan blijven we thuis.
(41) Als jij het niet doet, wie zal het dan doen ?
(42) Wanneer de new age begint, daarover verschillen de meningen.

5. Een aantal specifieke bijzinnen staan in de aanloop
Daar wordt in hoofdstuk 11 een specifiek onderdeel aan besteed (zie aldaar).
Wij illustreren even dit aspect met de bijzinnen van toevoeging (concessieve bijzinnen) die niet met "alhoewel", "hoewel" of "ofschoon" beginnen.

Vergelijk :
(43a) Alhoewel hij rijk is, is hij niet gelukkig.
(43b) *Alhoewel hij rijk is, hij is niet gelukkig.

(44a) Je mag vertellen wat je wil, we geloven je toch niet.
(44b) *Je mag vertellen wat je wil, geloven we je toch niet.

(45a) Wat hij ook beweert, ik geloof hem niet.
(45b) *Wat hij ook beweert, geloof ik hem niet.

(46a) Wie je ook bent, je moet in de rij gaan staan.
(46b) *Wie je ook bent, moet je in de rij gaan staan.

Bijzinnen van toegeving die beginnen met al, ook al of zelfs al staan in de aanloop of in het eerste stuk:
(47a) Al gaat het hem niet altijd voor de wind, hij verliest nooit de moed.
(47b) Al gaat het hem niet altijd voor de wind, verliest hij nooit de moed.

(48a) Ook al ben je ziek, je moet toch komen.
(48b) Ook al ben je ziek, moet je toch komen.

(49a) (Ook) al roept ze nog zo hard, niemand kan haar horen.
(49b) (Ook) al roept ze nog zo hard, kan niemand haar horen.

(50a) Ook al ben je wereldberoemd, in Nederland moet je op je beurt wachten.
(50b) Ook al ben je wereldberoemd, moet je in Nederland op je beurt wachten.

Zie in verband hiermee ook nog hoofdstuk 11 "Speciale zinsbouwen : bijzinnen in de aanloop"
Opmerkingen:
[1] Soms staat er een element in de uitloop van de zin. Dit element maakt ook geen deel uit van de zin in de "engere betekenis".
(48) Je mag mij geloven, hoor.
(49) Zou jij er even op willen letten, op dat kind ?
(50) Hij is ook weer niet komen opdagen, de sufferd.

  Zo blijkt de structuur van de Nederlandse zin er zo uit te zien:

aanloop
,
1ste stuk
PV
middenstuk
VR
derde stuk
,
uitloop


[2] Nevenschikkende voegwoorden
De woordjes "en", "of", "maar" en "want" worden traditioneel beschouwd als nevenschikkende voegwoorden en hebben als dusdanig geen invloed op de structuur van zinnen.
(51) Volgens de enen duurt de vissentijd 2000 jaar, maar volgens anderen duurt zo'n astrologisch tijdperk ongeveer 2160 jaar.
(52) Hoe het ook zij, in het nieuwe tijdperk Waterman zullen gevoel en intuïtie veel sterker ontwikkeld worden dan voorheen, want mens en kosmos zullen volgens de adepten een eenheid vormen.
(53) New age blijkt uiteindelijk een verzamelnaam te zijn voor een groot aantal groeperingen en personen en de regenboog wordt voorgesteld als symbool voor deze nieuwe eenheid.

Soms heeft één zinsdeel echter betrekking op twee zinnen en blijft de PV op de tweede zinsplaats staan. In dergelijke gevallen is het eerste stuk gewoon "leeg":
(54) Volgens de astrologen loopt het tijdvak Vissen ten einde en [volgens de astrologen] gaan we momenteel over naar het tijdperk Waterman.
(55) Volgens de astrologen loopt het tijdvak Vissen ten einde en gaan we momenteel over naar het tijdperk Waterman.



Twee vaste polen | Formele afbakening | Structuur van de bijzin | Vijftien werkwoorden | Het derde stuk | Het middenstuk |
Voornaamwoordelijke bijwoorden | Directe infinitief | De negatie | Aanloop en uitloop | Speciale zinsbouwen


o.l.v. Prof. dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik> - Last Modified: 10 JUN 2018
© UCL – www.gramlink.com – 1999-2018