 |
(9a)
Hij hoeft het ons niet te vertellen. |
 |
(9b)
Hij weet heel goed dat hij het ons niet hoeft te vertellen.
|
 |
(10a)
Die klok pleegt achter te lopen. |
 |
(10b)
Het is bekend dat de Koning zich met het gewone volk
placht te onderhouden.
In Nederland wordt "weten" in de betekenissen
"in staat zijn" en "weten waar" met een
directe infinitief met "te" gebruikt: |
 |
(11a)
Hij weet zich altijd heel goed te redden. |
 |
(11b)
Leentje vroeg me of ik Nevele wist te liggen. |
 |
(11c)
Het is duidelijk dat de nieuwe premier zijn medewerkers heel
goed weet te kiezen. |
 |
(11d)
Als je een bepaald boek zoekt en je vindt het niet, dan moet
je je tot de bibliothecaris wenden: hij is zeer competent en
weet al de boeken te staan. |
 |
(11e)
Ik kan u jammer genoeg niet helpen: we zijn net verhuisd en
ik weet nog niet al mijn collega's te zitten,
het spijt me.
In Belgisch Nederlands wordt in die gevallen vaak een
infinitief zonder "te" gebruikt: |
 |
(11f)
Ik weet Baudour niet liggen, het spijt me. |
 |
(11g)
De bibliothecaris zal de ANS wel weten staan, zeker ?
"Weten" (zonder "te") wordt
in Belgisch Nederlands nog gebruikt in de betekenis van
"zich iets kunnen herinneren", "nog weten dat",
"weet hebben van": |
 |
(11h)
Ik heb hem nooit biljart weten spelen. |
 |
(11i)
We hebben ze nog in Louvain-La-Neuve weten wonen. |
 |
(11j)
Ik heb ze nooit met vakantie weten gaan. |
|
|