Certains substantifs n’appliquent pas au pluriel les règles d’orthographe qui veulent qu’on ne trouve en néerlandais ‘z’ et ‘v’ qu’en début de syllabe (par exemple: huis – huizen; graaf - graven)
Voici les cas les plus fréquents:
eis (exigence) = eisen
mens = mensen
kans = kansen
prins = prinsen
wens = wensen
dans = dansen
kers (cerise) = kersen
tendens = tendensen
kaars (bougie) = kaarsen
fotograaf = fotografen
paragraaf = paragrafen
filosoof = filosofen

Contrairement au pluriel du genre: dictees, abonnees, dominees, certains substantifs terminés par ‘-ee’ prennent ‘-ën’ au pluriel
idee = ideeën
zee = zeeën
fee = feeën

Dans certains cas, la ‘valeur’ de la voyelle change; de ‘brève’, elle devient longue au pluriel; parfois, la voyelle change complètement
bad (bain) = baden
bevel (ordre) = bevelen
dag = dagen
gat (trou) = gaten
gebrek (défaut) = gebreken
glas (verre) = glazen
god (dieu) = goden
hertog (duc) = hertogen
lid (membre) = leden
oorlog (guerre) = oorlogen
schip (bateau) = schepen
schot (tir) = schoten
spel (jeu) = (de Olympische) spelen
stad = steden
verbod (interdiction) = verboden

C’est le cas également des substantifs en ‘-or’; non seulement la valeur de la voyelle change, mais de plus l’accent tonique recule d’une syllabe au pluriel
pro'fessor = profes'soren
pro'jector = projec'toren
'rector = rec'toren
'motor = mo'toren
se'nator = sena'toren
Tous ces mots ont également un pluriel en ‘-ors’ (motors, rectors, etc.) sans changement d’accentuation, mais moins fréquent que les pluriels en « -'oren ».

Les substantifs en ‘-heid’ ont un pluriel en ‘-heden’
moeilijkheid = moeilijkheden
kleinigheid (détail) = kleinigheden
waarheid (vérité) = waarheden

Pluriel des substantifs qui se terminent en ‘-man’
(i) forment leur pluriel en ‘ –lieden’
raadslieden (conseillers)
krijgslieden (militaires, soldats)
edellieden (nobles, gentilshommes)
bewindslieden (dirigeants, gouvernants)
staatslieden (hommes d’état)
(ii) ont un pluriel en «  -lui (of -lieden) »
kooplui - kooplieden (marchands)
stuurlui - stuurlieden (pilotes)
timmerlui - timmerlieden (menuisiers)
tuinlui - tuinlieden (jardiniers)
(iii) ont un pluriel en «  -mannen », à côté d’autres formes
kikvorsmannen (hommes-grenouille)
ombudsmannen (médiateurs)
barmannen (barmans)
sandwichmannen (hommes-sandwich)
politiemannen (policiers)
wetenschapsmannen (scientifiques)
sneeuwmannen (bonhommes de neige)
(iv) noms de nationalité se terminant en « -man »
Noorman = Noormannen (Norvégiens)
Fransman = Fransen (Français)
Engelsman = Engelsen (Anglais)
(v) pluriels en « –mensen »
dagjesmensen = touristes d’un jour
onderwijsmensen = enseignants
verzetsmensen = résistants
politiemensen = policiers
sportmensen = sportifs
vakbondsmensen = syndicalistes
(vi) formes multiples
zakenman (homme d’affaire) = zakenlui, zakenlieden, zakenmannen, zakenmensen
vakman (homme de métier) = vaklui, vaklieden, vakmensen
verzetsman (résistantant) = verzetslieden, verzetsmannen
brandweerman (pompier) = brandweermannen, brandweerlui, brandweerlieden
kantoorman(homme de bureau) = kantoormannen, -lui, -lieden,-mensen

Pluriel des substantifs d’origine latine et grecque
museum = museums / musea
minimum = minima
maximum = maxima
decennium = decennia
atheneum = athenea (et atheneums)
lyceum = lycea (et lyceums)
winkelcentrum = winkelcentrums / winkelcentra

politicus = politici
technicus = technici
chemicus = chemici
criticus = critici
historicus = historici

mais catalogussen, prospectussen, cursussen, cyclussen, albums




Le Déterminant | Le Nom | Le Pronom | L'Adjectif | Le Verbe | L'Adverbe

Responsable Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik> - Last Modified: 10 JUN 2018
© UCL – www.gramlink.com – 1999-2018