1. « Wat een » + substantief
« Wat een + … » kan gevolgd worden door een telbaar of ontelbaar substantief in het enkelvoud of in het meervoud:
(1) Wat een ezel is dat!
(2) Wat een mooie bloem!
(3) Wat een prachtig landschap
(4) Wat een stof op de meubels
(5) Wat een lekker wijntje!
(6) Wat een idioot!
(7) Wat een idioten!
(8) Wat een veranderingen op een paar jaar tijd!
(9) Wat een ongelukken op één dag!
Noteer (i) de schrijfwijze : “wat een …” (behalve als de spreektaal nagebootst wordt, zoals in bv. : “Wat ’n hondenleven !”) en (ii) vooral de uitspraak van “een” : [¶n] .
2. Wat + adjectief / adjectiefgroep (met eventuele splitsing tussen “wat” en het adjectief)
(10) Hé, wat duur, zeg!
(11) Wat goedkoop ! Ongelooflijk!
(12) Wat vervelend!
(13) Wat vriendelijk van haar!
(14) Wat grof van hem!
(15) Wat dom / Wat stom!
(16) Wat vond ik dat mooi!
(17) Wat vond ik dat stom van haar!
(18) Wat is dat lief van jou!
3. Wat + werkwoord + onderwerp + …
(19) Wat is dit (college/bezoek/museum) saai!
(20) Wat is ze lief!
(21) Wat was dat bezoek toch leerrijk!
(22) Wat is het water vuil! En het stinkt.
(23) Wat waren ze laat thuis!
(24) Wat reed ze snel!
(25) Wat was hij ook vriendelijk!
4. Hoe + adjectief / bijwoord
(26) Hoe dikwijls heb ik hem dat nu al gezegd !
(27) Hoe vervelend dat het nu is gaan regenen!
(28) Hoe leuk, zeg!
Menu Basismorfologie
| Het werkwoord |
Het Substantief | Het Adjectief | Het Pronomen | Het voornaamwoordelijk bijwoord
Responsable
Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik>
- Last Modified: 10 JUN 2018
©
UCL www.gramlink.com 1999-2018