1.
Het bezittelijk voornaamwoord bijvoeglijk gebruikt heeft een beklemtoonde én een
onbeklemtoonde vorm
|
beklemtoone vorm |
Onbeklemtoonde vorm |
||
|
spelling |
uitspraak |
spelling |
uitspraak |
Ik |
mijn |
[ mein ] |
mijn / m'n |
[ m¶n ] |
Je |
jouw |
[ jouw ] |
je |
[ j¶ ] |
U |
uw |
[ uw ] |
uw |
[ uw ] |
Hij |
zijn |
[ zein ] |
zijn / z'n |
[ z¶n ] |
Ze |
haar |
[ ha.r ] |
haar / d'r |
[ ha. r] / [d¶r ] |
We |
ons / onze |
[ ɔns / ɔnz¶ ] |
ons / onze |
[ ɔns / ɔnz¶ ] |
Jullie |
jullie / je |
[ juli / j¶ ] |
jullie |
[ juli ] |
Ze |
hun |
[ hyn ] |
hun / d'r |
[ hyn ] |
Zoals
uit de bovenstaande tabel blijkt, liggen de verschillen op het niveau van de
eerste, tweede en derde vorm enkelvoud.
2. We
moeten verder nog wijzen op een aantal bijzonderheden (naargelang van je moedertaal, natuurlijk)
Let
vb. op de aanwezigheid (afwezigheid) van bezittelijke voornaamwoorden in de
volgende gevallen en vergelijk met de situatie in je eigen moedertaal):
(1)
Dag, oom! Dag, tante.
(2)
Begrepen, kapitein.
(3)
Hij is een vriend van mij / ons / haar / hen.
(4) Is
dat ook het geval met u / met haar / met hem?
(5)
Binnenkort krijg je bezoek van ons / van hen.
Let op
de verschillen naargelang van het letterlijke of figuurlijke (metaforische)
karakter van de uitdrukking:
(6)
Hij heeft z’n been gebroken.
(7)
Hij heeft z’n enkel verzwikt.
(8) Ze
heeft haar arm gebroken.
(9) Ze
heeft d’r enkel verzwikt.
(10)
Ze heeft d’r hand gewond.
(11)
Ze heeft in haar vinger gesneden.
(12)
Ze heeft d’r haar geverfd.
(13)
Je moet je tanden poetsen.
(14)
Met die affaire heeft ze zich in de vinger gesneden.
(15)
Ze nam hem onder de arm.
(16)
Het zit allemaal in het koppie, man.
Let
ook op het gebruik van een persoonlijk voornaamwoordelijk bijwoord in de
volgende gevallen:
(17)
De vernieling van de stad
= De
vernieling ervan.
(18)
De verbetering van de fouten.
= De
verbetering ervan.
(19)
De verbetering van Jan is de moeite waard.
= Zijn verbetering is de moeite waard.
3.
Een paar idiomatische uitdrukkingen
(20)
Ze spreekt op z'n Antwerps.
(21)
Een typische oplossing op z'n Belgisch.
(22)
We waren / Ze waren met z'n drieën.
(23)
We gaan we er met z’n allen tegenaan.
(24) Met z'n hoevelen waren jullie thuis ?
(25)
Dat is de wereld op z'n kop.
(26) Op z'n laatst / Op z'n vroegst morgen.
(27)
Dat is op z'n minst overdreven.
4.
Het bezittelijk voornaamwoord zelfstandig gebruikt
De
bezittelijke voornaamwoorden zelfstandig gebruikt worden gevormd op basis van de
bezittelijke voornaamwoorden bijvoeglijk gebruikt:
(28) Dat is |
mijn |
balpen. |
|
Dat is |
de |
mijne |
(29) Dat is |
jouw |
horloge. |
Dat is |
het |
jouwe |
|
(30) Dat is |
uw |
kamer. |
Dat is |
de |
uwe |
|
(31) Dat is |
zijn |
kamer. |
Dat is |
de |
zijne |
|
(32) Dat is |
haar |
kamer. |
Dat is |
de |
hare |
|
(33) Dat is |
hun |
kamer. |
Dat is |
de |
hunne |
|
(34) Dat is |
onze |
auto. |
Dat is |
de |
onze |
|
(35) Dat is |
ons |
boek. |
Dat is |
het |
onze |
(36)
Als dat jouw glaasje is, dan is dit het mijne.
In de
dagelijkse omgangstaal worden vaker andere zinswendingen gebruikt zoals : die
/ dat van mij (jou, hen).
Noteer
trouwens welke vorm er gebruikt wordt met “jullie”:
(38)
Als dit ons boek is, dan is het boekje daar dat van jullie.
(39)
Dit is blijkbaar onze kamer en de volgende is die van jullie, vermoed ik.
(40)
Dat is jouw biertje niet, het is dat van hem.
(41)
Dat is jouw vork niet, het is die van hem / van haar.
(42)
Dat zijn onze jassen niet, het zijn die van jullie.
(43)
Mijn auto verbruikt minder benzine dan die van jullie.
Menu Basismorfologie
| Het werkwoord |
Het Substantief | Het Adjectief | Het Pronomen | Het voornaamwoordelijk bijwoord
Responsable
Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik>
- Last Modified: 10 JUN 2018
©
UCL www.gramlink.com 1999-2018