1. Semantische
kenmerken
Het blijkt dat adjectieven allerlei semantische kenmerken kunnen uitdrukken.
Wij illustreren de voornaamste :
adjectieven kunnen een toestand uitdrukken:
een
natte zomer
een
droge huid
een
hete dag
een
dronken chauffeur
naar
een stof verwijzen:
een
houten kast
een
glazen deur
een
plastic tasje
rubberen handschoenen
naar
een persoon verwijzen:
Elizabethaans theater
Een
kafkaiaanse situatie
naar
een geografisch gegeven verwijzen:
de
Amsterdamse grachten
Edammer kaas
Florentijnse lak
de
Brugse metten (= volksopstand tegen het Franse bewind te Brugge op 18 mei 1302)
naar
een tijd of plaats (richting) verwijzen:
de
huidige Premier
de
gelijkvloerse verdieping
een
voorwaartse beweging
adjectieven kunnen een oordeel uitdrukken:
een
gekke inval
een
morele verplichting
naar
een eigenschap (kleur, vorm, enz.) verwijzen:
een
zwarte jas
een
rechthoekige tafel
een
medische ingreep
adjectieven worden ook vaak metonymisch en metaforisch gebruikt:
de
grijze macht (= de bejaarden als kopers)
een
zwarte dag
zwart geld
witte benzine
een blauw oog
een
hoge ouderdom
lichte muziek
een
zware nederlaag
de
harde werkelijkheid
2. Syntactische kenmerken
Vanuit
een syntactisch standpunt kan een adjectief drie functies bekleden : het kan predikatief gebruikt worden [soms spreekt men eerder van een gezegde – zie voorbeeld (1) hieronder]; het kan als predikatief attribuut gebruikt worden [ook wel eens bepaling van gesteldheid genoemd – zie (2)]
of als epitheton (bij een substantief).
In dat
laatste geval [zie (3) en (4) hieronder] zegt men ook wel eens dat het adjectief attributief gebruikt wordt.
Als
predikaat of predikatief attribuut blijft het adjectief ONVERBOGEN (of
onveranderlijk).
(1) De zomermaanden van 2007 waren erg nat.
(2)
Ik vind haar vrienden zeer aardig.
Als
het adjectief attributief gebruikt wordt (als epitheton dus) is het vaak verbogen. Dat impliceert dat er een “-e” aan toegevoegd wordt.
In
specifieke gevallen (waar we hieronder uitvoeriger op terugkomen) blijft het
attributief gebruikte adjectief toch onverbogen.
(3) Dit is lekkere soep.
(4) Een lekker etentje
3.
Formele kenmerken van het adjectief
3.1. Afleidingen
Adjectieven kunnen gevormd worden met affixen [prefixen (of voorvoegsels) en
suffixen (of achtervoegsels)]; dan is er sprake van prefigering en suffigering:
afgeleide adjectieven met prefixen zijn bij voorbeeld:
onbekend, ultrakort, pro-Amerikaans, antimilitarisch, hypergevoelig
afgeleide adjectieven met suffixen zijn bij voorbeeld:
koppig,
eerlijk, eenzaam, vriendelijk, werkloos
Soms
is er zelfs sprake van nulafleiding zoals in:
een
plastic betaalkaart
3.2.
Verbogen en onverbogen vorm van het adjectief
3.2.1. Het adjectief blijft onverbogen :
[1] als
het predikatief gebruikt wordt (als predikaat of als predikatief attribuut)
Ze
zien er moe / fris / gezond uit.
Hij
ziet er moe / fris / gezond uit.
Ze
was heel blij met ons voorstel.
Hij
was heel blij met ons voorstel.
Hij vindt ons zeer sympathiek
Ik
vind hem / haar zeer sympathiek.
[2] als het adjectief attributief gebruikt wordt (als epitheton dus) én als de volgende voorwaarden allemaal vervuld worden:
het
substantief waarop het adjectief betrekking heeft is onzijdig (het is een
“het-woord”);
het
substantief wordt in het enkelvoud gebruikt (in de singularis);
de
substantiefgroep (waar het adjectief deel van uitmaakt) is onbepaald (of
indefiniet).
Een substantiefgroep is indefiniet :
(i)
als er geen determinator vooraan staat, zoals in vb.
Lekker
biertje!
Is er
warm water?
Dat is oud ijzer.
(ii)
als de substantiefgroep ingeleid wordt door :
‘een’
: Frankrijk is een groot land; een recent incident;
‘geen’
: dat is geen groot verlies;
‘elk’
: elk klein kind;
‘welk’
: welk klein kind ?
‘ieder’ : ieder groen boekje;
‘genoeg’ : genoeg warm water;
‘veel’
of ‘weinig’ : veel/weinig wit papier
[3] als het adjectief op ‘-en’ eindigt.
Dat
komt voor met:
adjectieven die naar een stof verwijzen : een bronzen medaille, een papieren
hoed, een houten kast, een gouden ring, het ijzeren gordijn.
voltooide deelwoorden (van onregelmatige werkwoorden) die als adjectieven
gebruikt worden : een veel besproken film, een gesloten deur, vier gewonnen
wedstrijden
een
aantal andere adjectieven die op “-en” eindigen zoals in: een open deur, onze
eigen kinderen, een bescheiden kampioen, een dronken chauffeur.
Opmerkingen :
[i] Bastaardadjectieven die naar een stof verwijzen of naar een kleur blijven ook
onverbogen : een aluminium buis, een lila bloes.
[ii] Een aantal adjectieven vormen met het substantief waarop ze betrekking hebben
een lexicale eenheid (één begrip). In bepaalde opzichten lijken die groepen
(adjectief + substantief) op een samengesteld geheel.
In dat
geval blijft het adjectief onverbogen (als de groep in het enkelvoud gebruikt
wordt):
het
Centraal Station
het
openbaar vervoer
het
cultureel centrum
het
experimenteel onderzoek
het
koninklijk besluit
het
handelend voorwerp, het lijdend voorwerp, het scheidbaar partikel
het
Academisch ziekenhuis
het
Koninklijk atheneum
Sommige functie- of beroepsnamen gedragen zich ook op dezelfde manier (ook al
hebben we te maken met een “de-woord”):
de
plaatsvervangend directeur
de
algemeen secretaris
de
commercieel afgevaardigde
de
waarnemend burgemeester
Merk
echter op dat de adjectieven verbogen worden als de groep in het meervoud staat:
de Koninklijke athenea, scheidbare partikels, Academische ziekenhuizen.
[iii] Adjectieven van geografische oorsprong die op “-er” eindigen, blijven ook
onverbogen: Dinanter koek, Edammer kaas.
[iv] Uit de praktijk blijkt dat adjectieven onverbogen blijven in de twee volgende
gevallen:
het
adjectief eindigt op een suffix dat twee zogenaamde doffe “e’s [∂] bevat. Als
het adjectief toch een verbogen vorm zou krijgen, dan zouden de laatste syllabi
drie keer een “doffe e” bevatten, die in het Nederlands allemaal uitgesproken
worden (in tegenstelling tot het Frans waarbij de laatste “doffe e” niet
uitgesproken wordt).
Noteer
echter dat dit een kwestie van “smaak” is (of “eufonie”) en dat de verbogen vorm
ook aangetroffen wordt:
Vb.
Het
(dit/dat) overdrachtelijk(e) gebruik
Het
menselijk(e) lichaam
Om
dezelfde reden laat men een comparatiefvorm van meer dan drie lettergrepen
onverbogen:
Ik heb
nog nooit een vriendelijker lerares/leraar ontmoet.
Noteer
dat de verbogen vorm ook acceptabel is:
Het
aanvankelijk(e) plan
Het
meest ingewikkeld(e) problem
Het
adjectief blijft ook onverbogen als het verwijst naar de professionele
kwaliteiten van een persoon, vooral in schrijftaal. Merk echter de aanwezigheid
van het onbepaald lidwoord op.
Vergelijk:
een
jong dichter (=
'een beginnend dichter') versus een jonge dichter (= 'niet oud')
een
goed voetballer (= iemand die goed kan voetballen) versus een goede voetballer (= een voetballer met een goed karakter, zijn kwaliteiten als voetballer
komen hier dus niet ter sprake)
een
knap pianist (= 'iemand die knap piano speelt') versus een knappe pianist (= 'knap van
uiterlijk')
Deze
regel wordt echter niet altijd toegepast, vooral in de spreektaal worden de
volgende verbogen vormen ook gebruikt om te verwijzen naar professionele
capaciteiten: ‘een goede/knappe schrijver, speler, journalist, technicus’ enz.
Noteer
dezelfde reactie met woorden als ‘man’, ‘mens’ en ‘iemand’: een oud en
verstandig man, een wijs iemand, een vervelend mens, een goed mens.
3.2.2. Verbogen vorm van het adjectief, m.n. adjectief + [e]
Statistisch
gezien is dit de algemene regel.
Het
adjectief wordt verbogen :
als
het adjectief voor een “de”-woord staat:
[de vriend] è een goede vriend,
[de wijn] è rode wijn,
[de vrouw] è de oude vrouw,
[de
melk] è kokende melk
of
voor een substantief in het meervoud :
bruine vogeltjes,
Iraakse oliebronnen,
vele interessante gegevens
voor
een “het”-woord als de substantiefgroep “bepaald” is, m.a.w. als die begint met het, dit, dat, een bezittelijk voornaamwoord (dat bijvoeglijk gebruikt wordt)
of een genitief :
het (dit/dat) witte jurkje
hun oude huis
haar witte jurkje
Christines witte jurkje
3.2.3. Spellingsregels
Als
het adjectief een verbogen vorm krijgt, moeten de spellingsregels natuurlijk ook
toegepast worden:
(traditioneel) : de traditionele partijen
(dwaas) : een dwaze reactie
(progressief) : de progressieve stijl
(wit /
geel) : haar witte/gele jurkje
Noteer
de aanwezigheid van een “trema” (of “deelteken”) in de onderstaande voorbeelden.
Het
woord “trema” (deelteken) verwijst naar de twee puntjes die op de klinker gezet
worden om aan te duiden dat daar een nieuwe lettergreep begint.
Een
financieel adviseur ↔ een financiële ramp
Een
commercieel standpunt ↔ commerciële belangen
Een
presidentieel paleis ↔ het presidentiële paleis
Sommige adjectieven bewaren de eind “-s”.
(1)
Adjectieven die afgeleid zijn van geografische namen behouden de oorspronkelijke
spelling op “-s”, ook in de uitspraak:
een
Friese vrouw
een
Parijse krant
de
Amsterdamse musea
de
Leuvense universiteit
Turkse mannen
De
Naamse citadel
(2)
dit geldt evenzeer voor een aantal adjectieven waarvan de frequentste de
volgende zijn:
heus,
zoals in : een heuse (vriendelijke) behandeling
vers,
zoals in : verse eieren
inheems,
zoals in : inheemse planten (die niet van een ander land ingevoerd zijn)
middeleeuws,
zoals in : middeleeuwse ideeën
hedendaags,
zoals in : een museum voor hedendaagse kunst
3.3.
Adjectief + s, van het type “iets moois”
In het
Nederlands wordt een “-s” toegevoegd aan
een adjectief (het gaat om een zgn. partitief “-s”)
na een onbepaald voornaamwoord dat een kwantiteit uitdrukt (iets, niets, wat,
velerlei, allerlei, veel, weinig, meer, minder, genoeg, voldoende en wat
voor).
Vergelijk hoe dat vertaald wordt in je eigen moedertaal.
1. Iets gekkers kon je zeker niet uitvinden.
2.
Het is niets bijzonders.
3.
Ze vonden er allerlei aardigs.
4.
Ik heb niet veel goeds te vertellen.
5.
‘t Is me wat moois !
6.
Er is weinig belangwekkends gebeurd.
7.
Weet je nog meer fraais te bedenken?
8.
Er is genoeg lekkers.
9. Wat voor stoms heb je nu weer uitgehaald?
3.4. Merk verder nog op …
(i) dat het adjectief elliptisch gebruikt kan worden
Er is
sprake van een “ellips” als er in een zin één of meer woorden weggelaten worden
die er door de hoorder of lezer vanuit de context gemakkelijk bijgedacht kunnen
worden.
De
derde oplossing is de goede.
De
vlijtige arbeiders en de luie worden gelijk behandeld.
Wat
drink je het liefst: rode wijn of witte?
Een
lang opstel is niet noodzakelijk beter dan een kort.
Als
het adjectief echter gebruikt wordt als een substantief (men spreekt van een
gesubstantiveerd adjectief), dan gedraagt het zich als een substantief (en dus
niet als een elliptisch gebruikt adjectief). Vergelijk:
De
vlijtigen en de luien worden gelijk behandeld.
Groenen hebben veel belangstelling voor het milieu.
(ii) Een adjectief kan nog voorafgegaan worden door een adverbium (bijwoord)
dat betrekking heeft op dat adjectief. Het adverbium blijft natuurlijk
onverbogen, zoals het een adverbium past !
Het
mag dus niet verward worden met een adjectief:
Vb.
Een
zeer strenge discipline
Een
totaal nieuwe universiteitsstad
Het
aanvankelijk goedgekeurde project
(iii) “eerste”, “tweede”,”derde” enz. zijn bepaalde rangtelwoorden. Een
rangtelwoord wordt gevormd door door “-de” of “-ste” toe te
voegen aan een hoofdtelwoord.
(De
enige uitzonderingen zijn “eerste” en “derde”).
Verwar het rangtelwoord “eerste” niet met het onveranderlijke adverbium “eerst”:
Een
eerste glas op jonge leeftijd is soms de eerste stap naar alcoholisme.
Ken
jij tips om een eerste afspraakje goed te laten verlopen ?
We
zijn op zoek naar een eerste werk.
Dit
is nog maar een eerste voorstel.
U
moet eerst bij mij komen.
Ze
wilde hem eerst opbellen.
Menu Basismorfologie
| Het werkwoord |
Het Substantief | Het Adjectief | Het Pronomen | Het voornaamwoordelijk bijwoord
Responsable
Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik>
- Last Modified: 10 JUN 2018
©
UCL www.gramlink.com 1999-2018