PDF Versie

 

*      1. Algemene regels

 

*        1.1. In principe wordt in het Nederlands de meervoudsvorm van een substantief als volgt gerealiseerd :

 

*        (i) de uitgang “-en” wordt toegevoegd aan het substantief; de spellingsregels worden uiteraard toegepast, wat o.a. impliceert dat de waarde van de eindklinker gerespecteerd wordt en dat de letters “z” en “v” alleen aan het begin van een lettergreep staan (elders staat dan “s” of “f”);

 

*        (ii) deze uitgang “-en” wordt [] uitgesproken, wat impliceert dat de “eind-n” niet uitgesproken wordt.

 

*        Voorbeelden:

*        boek boeken

*        Hoe kun je boeken bestellen op internet?

*        deur deuren

*        De faculteit zet de deuren open op zaterdag 24 en zondag 25 maart.

*        fiets fietsen

*        Ik heb twee fietsen: een VTT en een racefiets.

*        boom bomen

*        Er staan veel bomen in het park.

*        huis huizen

*        Er staan bijna geen huizen aan de rechterkant van de straat.

*        reis reizen

*        Wij organiseren avontuurlijke reizen voor kleine groepen.

*        raaf raven

*        Raven worden beschouwd als intelligente dieren.

*        jaar jaren

*        Dat is muziek van de jaren zestig.

*        tak takken

*        In de winter kun je maar 20% van de takken van de bomen snoeien.

*        taak taken

*        Ik moet nog een aantal taken verrichten.

*        baas bazen

*        Je kan nu eenmaal geen twee bazen dienen.

*        graaf graven

*        De graven van Vlaanderen verbleven tot de 14de eeuw in hun Gravensteen in Gent.

 

*        1.2. Eigenlijk moet daar nog een tweede algemene regel aan toegevoegd worden. Bij een groot aantal substantieven wordt  “-s” toegevoegd i.p.v. “-en”.

 

Het is o.a. het geval met substantieven op:

 

*        -‘el’ :

*        kerel kerels

*        tafel tafels

*        winkel winkel

 

*        -‘em’ :

*        bezem bezems (nieuwe bezems vegen schoon)

*        bodem bodems (koffers met dubbele bodems)

*        nozem nozems (jongens die makkelijk provocerend gedrag vertonen)

 

*        -‘en’ :

*        wagen wagens

*        jongen jongens

 

*        -‘er’ (en -‘aar’, -‘aard’, -‘erd’, -‘ster’) :

*        speler spelers

*        fietser fietsers

*        metselaar   metselaars

*        dikkerd   dikkerds

*        grijsaard   grijsaards

*        arbeider   arbeiders

*        arbeidster   arbeidsters

 

*        Net zoals voor alle verkleinwoorden op –‘je’ :

*        meisje meisjes

*        hondje hondjes

*        boompje boompjes

*        kereltje kereltjes

*        jongetje jongetjes

*        autootje autootje

 

*        Natuurlijk krioelt het Nederlands (net zoals alle andere talen) van de uitzonderingen en soms van uitzonderingen op de uitzonderingen.

 

*        Onnodig te zeggen dat al die regels onmogelijk onthouden kunnen worden: alleen de praktijk biedt een uitweg uit deze moeilijkheid.

 

*        We kunnen je alleen maar aanraden om af en toe de tijd een krantenknipsel puur formeel te bekijken: je onderstreept alle substantieven die in een meervoudsvorm staan en je probeert ze mentaal in te prenten of je bestudeert ze of je schrijft ze over op een fiche, enz.

 

*        Dit is echter absoluut geen reden om dit hoofdstuk zomaar af te sluiten.

 

*        Bekijk het zorgvuldig. Wie weet, misschien ga je er nog plezier aan beleven …

 

 

 

*      2. Meervoudsvorm op –‘eren’

 

*        Een aantal éénlettergrepige het-woorden hebben een meervoudsvorm op –‘eren’.

 

*        Oorspronkelijk hadden die substantieven een meervoudsvorm op  “-er” (net zoals de corresponderende substantieven in het Duits; denk aan vb. : die Eier, Kinder, Kleider, Blätter), maar in de loop der tijden werd deze meervoudsvorm niet meer aangevoeld als dusdanig en werd er a.h.w. een tweede (regelmatige) meervoudsvorm op “-en” aan toegevoegd.

 

*        De frequentste voorbeelden zijn:

*        Het kind de kinderen

*        Het ei de eieren

*        Het been (als deel van het skelet) de beenderen

*        Het blad (van de bomen) de bladeren (of blaren)

*        Het kalf (het jong van een koe) de kalveren

*        Het lam (een jong schaap) de lammeren

*        Het lied de liederen

*        Het rund (een algemene term voor dieren die deel uitmaken van de familie van de koe ) de runderen

 

 

*      3. Bastaardwoorden (of woorden die “ontleend” worden / werden aan een vreemde taal) vormen hun meervoud meestal op « -s »

 

*       Dit is o.a. het geval met substantieven die

 

*        op een zgn. doffe “-e” (of []) eindigen ;

 

*        eindigen op : ‘é’, ‘ee’, ‘eau’, ‘ey’, ‘ay’, ‘ieu’, ‘oe’ en ‘ui’ .

 

*        Voorbeelden:

*        etalage etalages,

*        praline pralines,

*        garage garages

*        café cafés

*        dominee   dominees

*        abonnee abonnees

*        bureau bureaus

*        discjockey discjockeys

*        essay essays

*        milieu milieus

*        taboe taboes

*        etui etuis

 

 

 

*      4. Meervoud van substantieven die op een lange klinker eindigen

 

*        De substantieven die op een lange klinker eindigen, krijgen als meervoud een vorm op [weglatingsteken (apostrof) + “s”]:

 

*        auto auto’s

*        kimono kimono’s

*        ski ski’s

*        menu menu’s

*        paraplu paraplu’s

*        villa villa’s

*        firma firma’s

*        baby baby’s

*        pony pony’s

*        hobby hobby’s

 

*        Noteer echter het meervoud van ‘essay’ en ‘jockey’, nl. ‘essays’ en ‘jockeys’, omdat die woorden “op z’n Engels” uitgesproken worden en dus niet op een klinker eindigen, maar op een tweeklank (zie hierboven, punt 3).

 

 

 

*      5. Een aantal substantieven die naar een specifiek beroep verwijzen (of naar een familieverband) hebben een meervoudsvorm op « -s » 

 

*        ingenieur ingenieurs

*        acteur acteurs

*        directeur directeurs

*        generaal generaals

*        herbergier  herbergiers

 

*        oom ooms

*        broer broers

*        tante tantes

*        zoon zoons (of ‘zonen’)

*        bruidegom bruidegoms

 

*       Noteer echter:

*        (i)

*        scholier scholieren 

*        officier officieren

*        sergeant sergeanten

 

*        (ii) als die substantieven op een doffe “e” eindigen ([]), volgen ze de specifieke regel voor dat soort substantieven (zie hierboven)

 

*        actrice actrices

*        directrice directrices

*        inspectrice inspectrices

 

 

 

*      6. De substantieven die op ‘-ie’ eindigen hebben een specifieke meervoudsvorm naargelang van de accentuering van het woord

 

*        6.1. Zo krijgen ze ‘-s’ als meervoudsvorm als de klemtoon juist NIET op deze uitgang valt:

*        olie olies

*        ¢premie ¢premies

*        ko¢lonie ko¢lonies

*        tra¢gedie tra¢gedies

*        revo¢lutie revo¢luties

*        di¢rectie di¢recties

*        achter de ¢tralies zitten (in de gevangenis)

 

*        Noteer echter (i) dat de meervoudsvorm van [bac¢terie] [bacteriën] is en (ii) dat de volgende meervoudsvormen ook correct zijn: [koloniën], [oliën].

 

*        6.2. Als de klemtoon op de uitgang –“ie” valt, dan wordt het meervoud gevormd door toevoeging van “-ën”.

*        Zoals altijd duidt het trema (of deelteken) op het feit dat er een nieuwe klank begint met de letter waar een trema op staat.

*        ¢knie ¢knieën

*        epide¢mie epide¢mieën

*        catego¢rie catego¢rieën

*        melo¢die melo¢dieën

*        indus¢trie industrieën

 

 

 

*      7. De letters (van het alfabet) kunnen ook een meervoudsvorm krijgen op « s », behalve als de klank een sisklank is

 

*        Voorbeelden :

*        (1) In het Nederlands moeten de h’s [ha.s] uitgesproken worden.

*        (2) Let op het verschil tussen de korte u’s en de lange u’s.

*        (3) Moet dat woord met twee g’s [ge.s] uitgesproken worden ?

*        (4) Ja, en ook met twee e’s [e.s].

*        (5) Schrijf ‘Janssen’ met twee s’en.

 

 

 

*      8. In het Nederlands nemen EIGENNAMEN een meervoudsvorm (vergelijk vb. met het Frans)

 

*        Ze hebben de Godins opgebeld, maar ze waren niet thuis.

*        Heb je de Lommels ook uitgenodigd ? En de Colsons ?

*        Ja, en ook de Mercksen, de Duponts en de Durands.

 

 

*      9. Specifieke gevallen

 

*        9.1. Bij een aantal substantieven blijkt dat de “traditionele” spellingsregels niet toegepast worden.

 

*        Dit zijn de frequentste gevallen:

*        eis eisen

*        Wat zijn de eisen voor het examen?

*        mens mensen

*        Er lagen veel mensen op het strand.

*        kans kansen

*        Niemand weet wie zal het halen: de kansen staan gelijk.

*        prins prinsen

*        Hoe heten de Belgische prinsen?

*        wens wensen

*        Ik stuur je mijn allerbeste wensen.

*        dans dansen

*        Waar komen die nieuwe dansen vandaan ?

*        kers kersen

*        Kersen zijn de allereerste steenvruchten van het seizoen.

*        tendens tendensen

*        Wat zijn de nieuwe tendensen binnen de onderwijswereld?

*        kaars kaarsen

*        Met ons enorme aanbod kaarsen maakt u van uw huis een gezellige en sfeervolle plaats.

*        fotograaf   fotografen

*        Voor de rubriek “fotografen” moet u de gouden gids raadplegen.

*        paragraaf   paragrafen

*        Het antwoord staat in één van de volgende paragrafen.

*        filosoof   filosofen

*        Hoe komt het dat de meeste filosofen mannen zijn (geweest)?

 

*       9.2. Ook al krijgen de meeste substantieven op “-ee” een meervoudsvorm op “-s”, een paar van die substantieven vormen hun meervoud op “ën”, zoals :

*        idee   ideeën 

*        zee   zeeën

*        fee   feeën

 

*       9.3. In een aantal gevallen verandert de “waarde” van de klinker in de laatste lettergreep van het substantief. In het enkelvoud staat dan een korte klinker en in het meervoud een lange klinker. Soms hebben we in het meervoud te maken met een totaal andere klinker.

 

*        bad baden

*        Voor het slapen gaan geeft ze haar baby vaak een bad.

*        Je kunt er koude en warme baden nemen.

 

*        bevel bevelen

*        Hij gaf het bevel om het schieten te staken.

*        Dat zijn tegenstrijdige bevelen.

 

*        dag dagen

*        Welke dag is het vandaag?

*        Tijdens de zomer worden de dagen langer.

 

*        dak daken

*        Na de storm moest het dak gerepareerd worden.

*        Ga het niet van de daken schreeuwen (het overal bekend maken).

 

*        gat gaten

*        Ze wonen nu in een klein gat in het Zuiden van Frankrijk.

*        Je moet dat kind goed in de gaten houden.

*        gebed gebeden

*        Het eucharistische gebed ( = de canon van de mis).

*        We zullen haar in onze gebeden indachtig zijn.

 

*        gebrek gebreken

*        Hij heeft maar één gebrek: hij luistert nooit naar anderen.

*        Haar auto bleek allerlei gebreken te hebben.

 

*        glas glazen

*        Een glas champagne? Graag!

*        Wil je de glazen nog eens volschenken?

 

*        god goden

*        Hij leeft als god in Frankrijk.

*        Ken je de goden van het Oude Egypte?

 

*        graf graven

*        Als zijn vader zou weten wat hij zo allemaal uitspookt, zou hij zich in zijn graf omdraaien.

*        Er werden in ons dorp een aantal graven ontdekt die dateren van de late Middeleeuwen.

 

*        hertog hertogen

*        Het vrouwelijke equivalent van hertog is hertogin. In theorie is dat een hoge adellijke titel.

*        In de Middeleeuwen ging de macht van het Rijk der Duitse Natie spoedig achteruit en verloor de keizer meer en meer macht aan de hertogen.

 

*        lid leden

*        Ben je lid van een politieke partij?

*        Onze club telt meer dan 200 leden.

 

*        oorlog oorlogen

*        Vaak breekt een oorlog uit omdat een land meer macht wil.

*        Oorlogen kunnen echter om allerlei andere redenen uitbreken.

 

*        schip schepen

*        De kapitein en vijf officieren van het gezonken cruiseschip “Sea Diamond” worden beschuldigd van nalatigheid; toch blijven ze voorlopig op vrije voeten.

*        Volgens niet bevestigde bronnen hebben piraten uit Somalië twee schepen laten vertrekken die ze in februari gekaapt hadden.

 

*        schot schoten

*        We hoorden een schot en gingen meteen plat op de grond liggen.

*        In de nacht van vrijdag op zaterdag hebben agenten schoten gelost op een voertuig dat aan een controle wilde ontsnappen.

 

*        spel (de Olympische) Spelen

*        Ben je ongelukkig in het spel, dan ben je gelukkig in de liefde.

*        Wil je graag op de hoogte blijven van nieuwe spelen, speciale acties, extra kortingen en meer? Stuur ons dan een e-mailtje.

 

*        stad steden

*        Ik woon liever op een dorp dan in de stad.

*        Wat zijn de belangrijkste steden in Noord-Ierland ?

 

*        vat vaten

*        Uit een vat van 6 liter kunnen 24 glazen van 25 cl of 18 glazen van 33 cl getapt worden   

*        Achteraan in het café stonden de vaten met bier.

  

*        verslag verslagen

*        Van elke bijeenkomst van de gemeenteraad wordt een beknopt verslag geschreven.

*        Deze verslagen worden gepubliceerd 'onder voorbehoud van goedkeuring op de site van de gemeente.

 

*        weg wegen

*        Kunt u me de weg wijzen naar het station, a.u.b. ?

*        Alle wegen leiden naar Rome.

 

*        9.4. De substantieven op ‘-or’ verdienen zeker ook onze aandacht : in de meervoudsvorm verandert niet alleen de waarde van de klinker (korte klinker in het enkelvoud, lange klinker in het meervoud), maar ook de plaats van de klemtoon:

 

*        pro¢fessor profes¢soren

*        ¢rector rec¢toren

*        ¢motor mo¢toren

*        se¢nator sena¢toren

 

*        Naast deze meervoudsvorm bestaat er echter ook een andere “regelmatige” meervoudsvorm op “-s” die echter minder frequent is. Noteer ook dat in dat geval de klemtoon op dezelfde lettergreep blijft vallen.

 

*        pro¢fessor pro¢fessors

*        ¢rector ¢rectors

*        ¢motor ¢motors

*        se¢nator se¢nators

 

*        9.5. De substantieven op ‘-heid’ eindigen in het meervoud op ‘-heden’ :

 

*        moeilijkheid moeilijkheden

*        kleinigheid  kleinigheden

*        waarheid waarheden

*        bezienswaardigheid bezienswaardigheden

 

*        9.6. Meervoud(svormen) van de substantieven op ‘-man’ :

 

*        (i) eindigen op ‘ –lieden’ (o.a.) :

*        raadslieden 

*        krijgslieden 

*        edellieden 

*        bewindslieden 

*        staatslieden

*         …

 

*        (ii) eindigen op ‘ –lui’ of op ‘-lieden’ (o.a.) :

 

*        koopman kooplui – kooplieden 

*        stuurman stuurlui – stuurlieden 

*        timmerman timmerlui – timmerlieden 

 

*        (iii) eindigen op ‘-mannen’ (naast andere meervoudsvormen):

 

*        kikvorsmannen

*        ombudsmannen

*        barmannen

*        sandwichmannen

*        politiemannen

*        wetenschapsmannen

*        sneeuwmannen

*         …

 

*        (iv) Noteer ook nog de volgende ‘nationaliteiten’:

 

*        Noorman Noormannen (uit Noorwegen)

*        Fransman Fransen (uit Frankrijk))

*        Engelsman Engelsen (uit Engeland)

 

*        (v) Hebben een meervoudsvorm op ‘-mensen’

 

*        dagjesmensen 

*        onderwijsmensen 

*        verzetsmensen 

*        politiemensen 

*        sportmensen 

*        vakbondsmensen 

 

*        (vi) Een aantal substantieven hebben verschillende meervoudsvormen, zoals o.a. :

 

*        zakenman

*        zakenlui, zakenlieden, zakenmannen, zakenmensen

*        vakman

*        vaklui, vaklieden, vakmensen, vaklieden

*        verzetsman

*        verzetslieden, verzetsmannen

*        brandweerman

*        brandweermannen, brandweerlui, brandweerlieden

*        kantoorman

*        kantoormannen, -lui, -lieden,-mensen

 

*        9.7. Oude Griekse en Latijnse meervoudsvormen

 

*        substantieven op  ‘-um’:

 

*        museum musea (of museums)

*        minimum minima

*        maximum maxima

*        decennium decennia

*        atheneum athenea (naast ‘atheneums’)

*        lyceum lycea (naast ‘lyceums’)

*        winkelcentrum winkelcentrums en winkelcentra

*        Noteer dat ‘album’ een meervoudsvorm heeft op ‘-s’: ‘albums’.

 

*        substantieven op “-us”:

 

*        politicus politici

*        technicus technici

*        chemicus chemici

*        criticus critici

*        historicus historici

*        naast echter : ‘catalogussen’, ‘prospectussen’, ‘cursussen’, ‘cyclussen’

 

 

*      10. Dubbele meervoudsvorm zonder verandering van betekenis

 

*        Uit de praktijk blijkt dat een aantal substantieven [die meestal een meervoudsvorm op “-s” krijgen – zie de algemene regel 2 hierboven - ] ook een andere meervoudsvorm kunnen krijgen (zonder verandering van betekenis).

 

*        We citeren er een paar:

*        appel appels en appelen

*        aardappel aardappels en aardappelen

*        ambtenaar ambtenaars en ambtenaren

*        artikel artikels en artikelen

*        eigenaar eigenaars en eigenaren

*        regel regels en regelen

*        maatregel maatregels en maatregelen

*        mossel mossels en mosselen

 

*        In geval van twijfel kunnen we u alleen verwijzen naar de (betere) woordenboeken die de meervoudsvorm vermelden (naast de uitspraak en de plaats waar de klemtoon valt).

 

 

*      11. Dubbele meervoudsvorm MET verandering van betekenis

 

*        Een aantal substantieven krijgen een specifieke meervoudsvorm naargelang van de betekenis die gebezigd wordt.

 

*        Zo heeft bv. woordje spel een dubbele meervoudsvorm met specifieke betekenissen :

 

*        (i) spellen (nl. de partijen die men speelt) : we hebben twee spellen gedaan, of de benodigdheden voor een spel: spellen met 32 kaarten.

 

*        (ii) En spelen die in allerlei andere betekenissen gebezigd wordt zoals: ‘de Olympische spelen’, ‘kinderspelen’, ‘brood en spelen’.

 

*        Hier ook hebben we ons moeten beperken tot de frequentste voorbeelden :

 

*        de bal (om ermee te spelen)

*        de ballen

*        het bal (danspartij)

*        de bals

 

*        het been

*        (deel van het skelet) de beenderen, of de benen

*        (waarop je loopt) de benen

 

*        het blad

*        (van een boom) de bladeren, de blaren, de bladen

*        (andere betekenissen, zoals bv. “bladzijde”) de dagbladen, de bloembladen

 

*        de letter

*        (van het alfabet) de letters

*        (andere betekenissen) de letteren (Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren)

 

*        de portier

*        (een persoon) de portiers

*        het portier

*        (deur van een auto) de portieren

 

*        het stuk

*        (een exemplaar) de stuks (bv. Ik heb tien stuks gekocht)

*        (een deel van iets) de stukken

 

*        de vader

*        (pa) de vaders

*        (voorvader) de vaderen

 

*        de wortel

*        (groentje met een oranje kleur) de wortels, de wortelen

*        (van een boom) de wortels

 

  

 

*      12. Enkelvoudsvormen

 

*        12.1. In het Nederlands blijven een aantal aanduidingen van maat/gewicht, prijs en tijd in het enkelvoud.

*        Vergelijk met de vertalingen in je moedertaal:

*        drie centimeter, twee decimeter, vijf meter, tien kilometer

*        een paar gram, twee kilo, vier ton

*        Ik wil graag zes liter melk, vierhonderd gram rookvlees en vijf kilo aardappelen.

*        Dat kost zes dollar.

*        Dat boek kost achttien euro vijftig.

*        achttien miljoen euro

*        Deze film duurt bijna drie uur.

 

*        12.2. Dezelfde regel wordt toegepast met ‘keer’ en ‘maal’:

*        drie maal / vier keer

*        Hoeveel keer zal ik je moeten zeggen dat je dat best niet zegt.

 

*        12.3. Soms wordt echter wél een meervoudsvorm gebruikt die dan wijst op de verschillende elementen die het geheel samenstellen:

*        Ze dronk twee liters water, niet één.

*        Heb je toevallig drie euro’s? (drie muntstukken van één euro).

 

*        Een meervoudsvorm wordt verder nog gebruikt als er een bijvoeglijk naamwoord (adjectief) staat tussen het telwoord en het substantief:

 

*        Er blijven vier zware kilometers te klimmen.

*        Neem maar drie goede kilo’s aardappelen.

 

*        12.4. Een groep bestaande uit een telwoord + de woorden ‘jaar’, ‘uur’ of ‘kwartier’ blijft in het enkelvoud.

Vergelijk:

 

*        Dat heeft drie kwartier / uur / jaar geduurd.

*        Dat heeft drie seconden, minuten, dagen, weken, maanden, eeuwen geduurd.

*        Dat heeft drie ellendige kwartiers / uren / jaren geduurd.

 

*        Dezelfde regel wordt toegepast met ‘een paar’, ‘hoeveel’ en ‘zoveel’ :

 

*        Dat heeft een paar uur / jaar / weken / maanden geduurd.

*        Hoeveel uur / dagen / weken / maanden / jaar heeft dat geduurd?

*        Dat heeft drie ellendige kwartiers / uren / jaren geduurd.

 

 

 

*      13. Een aantal substantieven blijven in het enkelvoud in het Nederlands

 

*       Vergelijk met de vertaling in je moedertaal

 

*        We illustreren even het verschijnsel:

 

*        (1) Het nieuws is goed.

*        (2) Wanneer begint de paasvakantie?

*        (3) Haar commentaar klonk zeer enthousiast.

*        (4) Hij heeft zijn haar laten knippen.

*        (5) Wanneer wordt het vuilnis opgehaald?

*        (6) Hebt u toegang tot het archief?

*        (7) Ik heb daar geen bezwaar tegen.

*        (8) Onze oprechte dank aan iedereen.

*        (9) De schade is enorm.

*        (10) Eet meer fruit: dat is heel gezond.

*        (11) Het gereedschap staat in de kelder.

*        (12) Deze informatie is misleidend.

*        (13) De overheid zou moeten ingrijpen.

*        (14) Ik doe niet graag overwerk.

*        (15) We stellen veel misbruik vast.

*        (16) Maak meer gebruik van het openbaar vervoer.

*        (17) Het overleg is op niets uitgelopen.

*        (18) De meeste ouders kopen te veel speelgoed.

*        (19) Waar ligt mijn bril?

*        (20) We nemen vaak te veel bagage mee als we op reis gaan.

*        (21) De brandweer kon de brand gemakkelijk blussen.

*        (22) Als je tennis speelt, is het toch heel lekker om een korte broek te dragen.

*        (23) Wanneer begint de ‘Moderne Tijd’?

*        (24) Haar uitleg kon me niet geruststellen.

*        (25) Waar ligt de schaar?

 

 

 

*      14. Een (beperkt) aantal substantieven komen in het Nederlands alleen in het meervoud voor 

 

*   Vergelijk eens even met de vertalingen in je moedertaal

 

*        Een paar voorbeelden

 

*        (1) Kolen zijn duurder dan stookolie.

*        (2) Wanneer beginnen de middeleeuwen?

*        (3) Gebruik toch je hersens / hersenen!

*        (4) In de eigenlijke notulen van een zitting van de Raad wordt een korte samenvatting gegeven van de genomen besluiten en wordt incidenteel de inhoud van de debatten in die zitting van de Raad weergegeven.

*        (5) Onkosten komen meestal onverwachts, zijn het gevolg van pech of een ongeluk en leveren geen voordeel op. Anders zijn het kosten.

*        (6) De belastingen vormen het grootste deel van de inkomsten van de overheid.

*        (7) Dit is de portaalsite voor informatie van de federale overheid inzake financiën.

 

 



Menu Basismorfologie | Het werkwoord | Het Substantief | Het Adjectief | Het Pronomen | Het voornaamwoordelijk bijwoord

Responsable Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik> - Last Modified: 10 JUN 2018
© UCL – www.gramlink.com – 1999-2018