1.
Algemene regels
1.1. In principe wordt in het Nederlands de meervoudsvorm van een substantief als
volgt gerealiseerd :
(i) de
uitgang “-en” wordt toegevoegd aan het substantief; de spellingsregels worden
uiteraard toegepast, wat o.a. impliceert dat de waarde van de eindklinker
gerespecteerd wordt en dat de letters “z” en “v” alleen aan het begin van een
lettergreep staan (elders staat dan “s” of “f”);
(ii)
deze uitgang “-en” wordt [¶]
uitgesproken, wat impliceert dat de “eind-n” niet uitgesproken wordt.
Voorbeelden:
boek → boeken
Hoe
kun je boeken bestellen op internet?
deur → deuren
De faculteit zet de deuren open op zaterdag 24 en zondag 25 maart.
fiets → fietsen
Ik heb
twee fietsen: een VTT en een racefiets.
boom → bomen
Er
staan veel bomen in het park.
huis → huizen
Er
staan bijna geen huizen aan de rechterkant van de straat.
reis → reizen
Wij
organiseren avontuurlijke reizen voor kleine groepen.
raaf → raven
Raven worden beschouwd als intelligente dieren.
jaar → jaren
Dat is
muziek van de jaren zestig.
tak → takken
In de
winter kun je maar 20% van de takken van de bomen snoeien.
taak → taken
Ik
moet nog een aantal taken verrichten.
baas → bazen
Je kan nu eenmaal geen twee bazen dienen.
graaf → graven
De graven van Vlaanderen verbleven tot de 14de eeuw in hun Gravensteen in Gent.
1.2. Eigenlijk moet daar nog een tweede algemene regel aan toegevoegd worden.
Bij een groot aantal substantieven wordt “-s” toegevoegd i.p.v. “-en”.
Het is o.a. het geval met substantieven op:
-‘el’ :
kerel → kerels
tafel → tafels
winkel → winkel
-‘em’ :
bezem → bezems (nieuwe bezems vegen schoon)
bodem → bodems (koffers met dubbele bodems)
nozem → nozems (jongens die makkelijk provocerend gedrag vertonen)
-‘en’ :
wagen → wagens
jongen → jongens
-‘er’ (en -‘aar’, -‘aard’, -‘erd’, -‘ster’) :
speler → spelers
fietser → fietsers
metselaar →
metselaars
dikkerd →
dikkerds
grijsaard →
grijsaards
arbeider →
arbeiders
arbeidster →
arbeidsters
Net
zoals voor alle verkleinwoorden op –‘je’ :
meisje → meisjes
hondje → hondjes
boompje → boompjes
kereltje → kereltjes
jongetje → jongetjes
autootje → autootje
Natuurlijk krioelt het Nederlands (net zoals alle andere talen) van de
uitzonderingen en soms van uitzonderingen op de uitzonderingen.
Onnodig te zeggen dat al die regels onmogelijk onthouden kunnen worden: alleen
de praktijk biedt een uitweg uit deze moeilijkheid.
We
kunnen je alleen maar aanraden om af en toe de tijd een krantenknipsel puur
formeel te bekijken: je onderstreept alle substantieven die in een meervoudsvorm
staan en je probeert ze mentaal in te prenten of je bestudeert ze of je schrijft
ze over op een fiche, enz.
Dit is
echter absoluut geen reden om dit hoofdstuk zomaar af te sluiten.
Bekijk
het zorgvuldig. Wie weet, misschien ga je er nog plezier aan beleven …
2.
Meervoudsvorm op –‘eren’
Een
aantal éénlettergrepige het-woorden hebben een meervoudsvorm op –‘eren’.
Oorspronkelijk hadden die substantieven een meervoudsvorm op “-er” (net zoals
de corresponderende substantieven in het Duits; denk aan vb. : die Eier, Kinder,
Kleider, Blätter), maar in de loop der tijden werd deze meervoudsvorm niet meer
aangevoeld als dusdanig en werd er a.h.w. een tweede (regelmatige) meervoudsvorm
op “-en” aan toegevoegd.
De
frequentste voorbeelden zijn:
Het
kind → de kinderen
Het ei → de eieren
Het
been (als deel van het skelet) → de beenderen
Het
blad (van de bomen) → de bladeren (of blaren)
Het
kalf (het jong van een koe) → de kalveren
Het
lam (een jong schaap) → de lammeren
Het
lied → de liederen
Het
rund (een algemene term voor dieren die deel uitmaken van de familie van de koe
) → de runderen
3.
Bastaardwoorden (of woorden die “ontleend” worden / werden aan een vreemde taal)
vormen hun meervoud meestal op « -s »
Dit is
o.a. het geval met substantieven die
op een
zgn. doffe “-e” (of [¶])
eindigen ;
eindigen op : ‘é’, ‘ee’, ‘eau’, ‘ey’, ‘ay’, ‘ieu’, ‘oe’ en ‘ui’ .
Voorbeelden:
etalage → etalages,
praline → pralines,
garage → garages
café → cafés
dominee →
dominees
abonnee → abonnees
bureau → bureaus
discjockey → discjockeys
essay → essays
milieu → milieus
taboe → taboes
etui → etuis
4.
Meervoud van substantieven die op een lange klinker eindigen
De
substantieven die op een lange klinker eindigen, krijgen als meervoud een vorm
op [weglatingsteken (apostrof) + “s”]:
auto → auto’s
kimono → kimono’s
ski → ski’s
menu → menu’s
paraplu → paraplu’s
villa → villa’s
firma → firma’s
baby → baby’s
pony → pony’s
hobby → hobby’s
Noteer
echter het meervoud van ‘essay’ en ‘jockey’, nl. ‘essays’ en ‘jockeys’,
omdat die woorden “op z’n Engels” uitgesproken worden en dus niet op een klinker
eindigen, maar op een tweeklank (zie hierboven, punt 3).
5.
Een aantal substantieven die naar een specifiek beroep verwijzen (of naar een
familieverband) hebben een meervoudsvorm op « -s »
ingenieur → ingenieurs
acteur → acteurs
directeur → directeurs
generaal → generaals
herbergier → herbergiers
oom → ooms
broer → broers
tante → tantes
zoon → zoons (of ‘zonen’)
bruidegom → bruidegoms
Noteer
echter:
(i)
scholier → scholieren
officier → officieren
sergeant → sergeanten
(ii)
als die substantieven op een doffe “e” eindigen ([¶]),
volgen ze de specifieke regel voor dat soort substantieven (zie hierboven)
actrice → actrices
directrice → directrices
inspectrice → inspectrices
6. De
substantieven die op ‘-ie’ eindigen hebben een specifieke meervoudsvorm
naargelang van de accentuering van het woord
6.1. Zo krijgen ze ‘-s’ als meervoudsvorm als de klemtoon juist NIET op deze
uitgang valt:
‘olie → ’olies
¢premie → ¢premies
ko¢lonie → ko¢lonies
tra¢gedie → tra¢gedies
revo¢lutie → revo¢luties
di¢rectie → di¢recties
achter
de ¢tralies
zitten (in de gevangenis)
Noteer
echter (i) dat de meervoudsvorm van [bac¢terie]
[bacteriën] is en (ii) dat de volgende meervoudsvormen ook correct zijn:
[koloniën], [oliën].
6.2. Als de klemtoon op de uitgang –“ie” valt, dan wordt het meervoud gevormd door
toevoeging van “-ën”.
Zoals
altijd duidt het trema (of deelteken) op het feit dat er een nieuwe klank begint
met de letter waar een trema op staat.
¢knie → ¢knieën
epide¢mie → epide¢mieën
catego¢rie → catego¢rieën
melo¢die → melo¢dieën
indus¢trie → industrieën
7. De
letters (van het alfabet) kunnen ook een meervoudsvorm krijgen op « s », behalve
als de klank een sisklank is
Voorbeelden :
(1) In
het Nederlands moeten de h’s [ha.s] uitgesproken worden.
(2)
Let op het verschil tussen de korte u’s en de lange u’s.
(3)
Moet dat woord met twee g’s [ge.s] uitgesproken worden ?
(4)
Ja, en ook met twee e’s [e.s].
(5)
Schrijf ‘Janssen’ met twee s’en.
8. In
het Nederlands nemen EIGENNAMEN een meervoudsvorm (vergelijk vb. met het Frans)
Ze
hebben de Godins opgebeld, maar ze waren niet thuis.
Heb je
de Lommels ook uitgenodigd ? En de Colsons ?
Ja, en
ook de Mercksen, de Duponts en de Durands.
9.
Specifieke gevallen
9.1. Bij een aantal substantieven blijkt dat de “traditionele” spellingsregels niet
toegepast worden.
Dit
zijn de frequentste gevallen:
eis → eisen
Wat
zijn de eisen voor het examen?
mens → mensen
Er
lagen veel mensen op het strand.
kans → kansen
Niemand weet wie zal het halen: de kansen staan gelijk.
prins → prinsen
Hoe
heten de Belgische prinsen?
wens → wensen
Ik
stuur je mijn allerbeste wensen.
dans → dansen
Waar
komen die nieuwe dansen vandaan ?
kers → kersen
Kersen zijn de allereerste steenvruchten van het seizoen.
tendens → tendensen
Wat
zijn de nieuwe tendensen binnen de onderwijswereld?
kaars → kaarsen
Met ons enorme aanbod kaarsen maakt u van uw huis een gezellige en
sfeervolle plaats.
fotograaf →
fotografen
Voor
de rubriek “fotografen” moet u de gouden gids raadplegen.
paragraaf →
paragrafen
Het
antwoord staat in één van de volgende paragrafen.
filosoof →
filosofen
Hoe
komt het dat de meeste filosofen mannen zijn (geweest)?
9.2. Ook al krijgen de meeste substantieven op “-ee” een meervoudsvorm op “-s”, een
paar van die substantieven vormen hun meervoud op “ën”, zoals :
idee →
ideeën
zee →
zeeën
fee →
feeën
9.3. In een aantal gevallen verandert de “waarde” van de klinker in de laatste
lettergreep van het substantief. In het enkelvoud staat dan een korte klinker en
in het meervoud een lange klinker. Soms hebben we in het meervoud te maken met
een totaal andere klinker.
bad → baden
Voor
het slapen gaan geeft ze haar baby vaak een bad.
Je
kunt er koude en warme baden nemen.
bevel → bevelen
Hij
gaf het bevel om het schieten te staken.
Dat
zijn tegenstrijdige bevelen.
dag → dagen
Welke dag is het vandaag?
Tijdens de zomer worden de dagen langer.
dak → daken
Na de
storm moest het dak gerepareerd worden.
Ga het
niet van de daken schreeuwen (het overal bekend maken).
gat → gaten
Ze
wonen nu in een klein gat in het Zuiden van Frankrijk.
Je
moet dat kind goed in de gaten houden.
gebed → gebeden
Het
eucharistische gebed ( = de canon van de mis).
We
zullen haar in onze gebeden indachtig zijn.
gebrek → gebreken
Hij
heeft maar één gebrek: hij luistert nooit naar anderen.
Haar
auto bleek allerlei gebreken te hebben.
glas → glazen
Een glas champagne? Graag!
Wil je
de glazen nog eens volschenken?
god → goden
Hij
leeft als god in Frankrijk.
Ken je
de goden van het Oude Egypte?
graf → graven
Als
zijn vader zou weten wat hij zo allemaal uitspookt, zou hij zich in zijn graf omdraaien.
Er
werden in ons dorp een aantal graven ontdekt die dateren van de late
Middeleeuwen.
hertog → hertogen
Het
vrouwelijke equivalent van hertog is hertogin. In theorie is dat een hoge
adellijke titel.
In de Middeleeuwen ging de macht van het Rijk der Duitse Natie spoedig achteruit
en verloor de keizer meer en meer macht aan de hertogen.
lid → leden
Ben je lid van een politieke partij?
Onze
club telt meer dan 200 leden.
oorlog → oorlogen
Vaak
breekt een oorlog uit omdat een land meer macht wil.
Oorlogen kunnen echter om allerlei andere redenen uitbreken.
schip → schepen
De kapitein en vijf officieren van het gezonken cruiseschip “Sea Diamond”
worden beschuldigd van nalatigheid; toch blijven ze voorlopig op vrije voeten.
Volgens niet bevestigde bronnen hebben piraten uit Somalië twee schepen laten vertrekken die ze in februari gekaapt hadden.
schot → schoten
We
hoorden een schot en gingen meteen plat op de grond liggen.
In de nacht van vrijdag op zaterdag hebben agenten schoten gelost op een
voertuig dat aan een controle wilde ontsnappen.
spel → (de Olympische) Spelen
Ben je
ongelukkig in het spel, dan ben je gelukkig in de liefde.
Wil je graag op de hoogte blijven van nieuwe spelen, speciale acties,
extra kortingen en meer? Stuur ons dan een e-mailtje.
stad → steden
Ik
woon liever op een dorp dan in de stad.
Wat
zijn de belangrijkste steden in Noord-Ierland ?
vat → vaten
Uit een vat van 6 liter kunnen 24 glazen van 25 cl of 18 glazen van 33 cl
getapt worden
Achteraan in het café stonden de vaten met bier.
verslag → verslagen
Van elke bijeenkomst van de gemeenteraad wordt een beknopt verslag geschreven.
Deze verslagen worden gepubliceerd 'onder voorbehoud van goedkeuring op de site van de gemeente.
weg → wegen
Kunt u
me de weg wijzen naar het station, a.u.b. ?
Alle wegen leiden naar Rome.
9.4. De substantieven op ‘-or’ verdienen zeker ook onze aandacht : in de
meervoudsvorm verandert niet alleen de waarde van de klinker (korte klinker in
het enkelvoud, lange klinker in het meervoud), maar ook de plaats van de
klemtoon:
pro¢fessor → profes¢soren
¢rector → rec¢toren
¢motor → mo¢toren
se¢nator → sena¢toren
Naast
deze meervoudsvorm bestaat er echter ook een andere “regelmatige” meervoudsvorm
op “-s” die echter minder frequent is. Noteer ook dat in dat geval de klemtoon
op dezelfde lettergreep blijft vallen.
pro¢fessor → pro¢fessors
¢rector → ¢rectors
¢motor → ¢motors
se¢nator → se¢nators
9.5. De substantieven op ‘-heid’ eindigen in het meervoud op ‘-heden’ :
moeilijkheid → moeilijkheden
kleinigheid → kleinigheden
waarheid → waarheden
bezienswaardigheid → bezienswaardigheden
9.6. Meervoud(svormen) van de substantieven op ‘-man’ :
(i)
eindigen op ‘ –lieden’ (o.a.) :
raadslieden
krijgslieden
edellieden
bewindslieden
staatslieden
…
(ii)
eindigen op ‘ –lui’ of op ‘-lieden’ (o.a.) :
koopman → kooplui – kooplieden
stuurman → stuurlui – stuurlieden
timmerman → timmerlui – timmerlieden
(iii)
eindigen op ‘-mannen’ (naast andere meervoudsvormen):
kikvorsmannen
ombudsmannen
barmannen
sandwichmannen
politiemannen
wetenschapsmannen
sneeuwmannen
…
(iv)
Noteer ook nog de volgende ‘nationaliteiten’:
Noorman → Noormannen (uit Noorwegen)
Fransman → Fransen (uit Frankrijk))
Engelsman → Engelsen (uit Engeland)
(v)
Hebben een meervoudsvorm op ‘-mensen’
dagjesmensen
onderwijsmensen
verzetsmensen
politiemensen
sportmensen
vakbondsmensen
(vi)
Een aantal substantieven hebben verschillende meervoudsvormen, zoals o.a. :
zakenman
zakenlui, zakenlieden, zakenmannen, zakenmensen
vakman
vaklui, vaklieden, vakmensen, vaklieden
verzetsman
verzetslieden, verzetsmannen
brandweerman
brandweermannen, brandweerlui, brandweerlieden
kantoorman
kantoormannen, -lui, -lieden,-mensen
9.7. Oude Griekse en Latijnse meervoudsvormen
substantieven op ‘-um’:
museum → musea (of museums)
minimum → minima
maximum → maxima
decennium → decennia
atheneum → athenea (naast ‘atheneums’)
lyceum → lycea (naast ‘lyceums’)
winkelcentrum → winkelcentrums en winkelcentra
Noteer
dat ‘album’ een meervoudsvorm heeft op ‘-s’: ‘albums’.
substantieven op “-us”:
politicus → politici
technicus → technici
chemicus → chemici
criticus → critici
historicus → historici
naast
echter : ‘catalogussen’, ‘prospectussen’, ‘cursussen’, ‘cyclussen’
10.
Dubbele meervoudsvorm zonder verandering van betekenis
Uit de
praktijk blijkt dat een aantal substantieven [die meestal een meervoudsvorm op
“-s” krijgen – zie de algemene regel 2 hierboven - ] ook een andere
meervoudsvorm kunnen krijgen (zonder verandering van betekenis).
We
citeren er een paar:
appel → appels en appelen
aardappel → aardappels en aardappelen
ambtenaar → ambtenaars en ambtenaren
artikel → artikels en artikelen
eigenaar → eigenaars en eigenaren
regel → regels en regelen
maatregel → maatregels en maatregelen
mossel → mossels en mosselen
In
geval van twijfel kunnen we u alleen verwijzen naar de (betere) woordenboeken
die de meervoudsvorm vermelden (naast de uitspraak en de plaats waar de klemtoon
valt).
11. Dubbele meervoudsvorm MET verandering van betekenis
Een
aantal substantieven krijgen een specifieke meervoudsvorm naargelang van de
betekenis die gebezigd wordt.
Zo
heeft bv. woordje spel een dubbele
meervoudsvorm met specifieke betekenissen :
(i) spellen (nl. de partijen die men speelt)
: we hebben twee spellen gedaan, of de benodigdheden voor een spel: spellen met
32 kaarten.
(ii)
En spelen die in allerlei andere
betekenissen gebezigd wordt zoals: ‘de Olympische spelen’, ‘kinderspelen’,
‘brood en spelen’.
Hier
ook hebben we ons moeten beperken tot de frequentste voorbeelden :
de bal
(om ermee te spelen)
→ de ballen
het
bal (danspartij)
→ de bals
het
been
(deel
van het skelet) → de beenderen, of de benen
(waarop je loopt) → de benen
het
blad
(van
een boom) → de bladeren, de blaren, de bladen
(andere betekenissen, zoals bv. “bladzijde”) → de dagbladen, de bloembladen
de
letter
(van
het alfabet) → de letters
(andere betekenissen) → de letteren (Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren)
de
portier
(een
persoon) → de portiers
het
portier
(deur
van een auto) → de portieren
het
stuk
(een
exemplaar) → de stuks (bv. Ik heb tien stuks gekocht)
(een
deel van iets) → de stukken
de
vader
(pa) → de vaders
(voorvader) → de vaderen
de
wortel
(groentje met een oranje kleur) → de wortels, de wortelen
(van
een boom) → de wortels
12.
Enkelvoudsvormen
12.1. In het Nederlands blijven een aantal aanduidingen van maat/gewicht, prijs en
tijd in het enkelvoud.
Vergelijk met de vertalingen in je moedertaal:
drie
centimeter, twee decimeter, vijf meter, tien kilometer
een
paar gram, twee kilo, vier ton
Ik wil
graag zes liter melk, vierhonderd gram rookvlees en vijf kilo aardappelen.
Dat
kost zes dollar.
Dat
boek kost achttien euro vijftig.
achttien miljoen euro
Deze
film duurt bijna drie uur.
12.2. Dezelfde regel wordt toegepast met ‘keer’ en ‘maal’:
drie
maal / vier keer
Hoeveel keer zal ik je moeten zeggen dat je dat best niet zegt.
12.3. Soms wordt echter wél een meervoudsvorm gebruikt die dan wijst op de
verschillende elementen die het geheel samenstellen:
Ze
dronk twee liters water, niet één.
Heb je
toevallig drie euro’s? (drie muntstukken van één euro).
Een
meervoudsvorm wordt verder nog gebruikt als er een bijvoeglijk naamwoord
(adjectief) staat tussen het telwoord en het substantief:
Er
blijven vier zware kilometers te klimmen.
Neem
maar drie goede kilo’s aardappelen.
12.4. Een groep bestaande uit een telwoord + de woorden ‘jaar’, ‘uur’ of ‘kwartier’
blijft in het enkelvoud.
Vergelijk:
Dat
heeft drie kwartier / uur / jaar geduurd.
Dat
heeft drie seconden, minuten, dagen, weken, maanden, eeuwen geduurd.
Dat
heeft drie ellendige kwartiers / uren / jaren geduurd.
Dat
heeft een paar uur / jaar / weken / maanden geduurd.
Hoeveel uur / dagen / weken / maanden / jaar heeft dat geduurd?
Dat
heeft drie ellendige kwartiers / uren / jaren geduurd.
13.
Een aantal substantieven blijven in het enkelvoud in het Nederlands
Vergelijk met de vertaling in je moedertaal
We
illustreren even het verschijnsel:
(1)
Het nieuws is goed.
(2)
Wanneer begint de paasvakantie?
(3)
Haar commentaar klonk zeer enthousiast.
(4)
Hij heeft zijn haar laten knippen.
(5)
Wanneer wordt het vuilnis opgehaald?
(6)
Hebt u toegang tot het archief?
(7) Ik
heb daar geen bezwaar tegen.
(8)
Onze oprechte dank aan iedereen.
(9) De
schade is enorm.
(10)
Eet meer fruit: dat is heel gezond.
(11)
Het gereedschap staat in de kelder.
(12)
Deze informatie is misleidend.
(13)
De overheid zou moeten ingrijpen.
(14)
Ik doe niet graag overwerk.
(15)
We stellen veel misbruik vast.
(16)
Maak meer gebruik van het openbaar vervoer.
(17)
Het overleg is op niets uitgelopen.
(18)
De meeste ouders kopen te veel speelgoed.
(19)
Waar ligt mijn bril?
(20)
We nemen vaak te veel bagage mee als we op reis gaan.
(21)
De brandweer kon de brand gemakkelijk blussen.
(22)
Als je tennis speelt, is het toch heel lekker om een korte broek te dragen.
(23)
Wanneer begint de ‘Moderne Tijd’?
(24)
Haar uitleg kon me niet geruststellen.
(25)
Waar ligt de schaar?
14.
Een (beperkt) aantal substantieven komen in het Nederlands alleen in het
meervoud voor
Vergelijk eens even met de vertalingen in je moedertaal
Een
paar voorbeelden
(1) Kolen zijn duurder dan stookolie.
(2)
Wanneer beginnen de middeleeuwen?
(3)
Gebruik toch je hersens / hersenen!
(4) In
de eigenlijke notulen van een zitting van de Raad wordt een korte
samenvatting gegeven van de genomen besluiten en wordt incidenteel de inhoud van
de debatten in die zitting van de Raad weergegeven.
(5) Onkosten komen
meestal onverwachts, zijn het gevolg van pech of een ongeluk en leveren geen
voordeel op. Anders zijn het kosten.
(6) De belastingen vormen het grootste deel van de inkomsten van de overheid.
(7) Dit is de portaalsite voor informatie van de federale
overheid inzake financiën.
Menu Basismorfologie
| Het werkwoord |
Het Substantief | Het Adjectief | Het Pronomen | Het voornaamwoordelijk bijwoord
Responsable
Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik>
- Last Modified: 10 JUN 2018
©
UCL www.gramlink.com 1999-2018