PDF Versie

 

 

*      1. Inleiding

 

Het passief wordt in het Nederlands zowel met transitieve als met intransitieve werkwoorden gebruikt:

 

 

*       1. Het passief met transitieve werkwoorden

 

 actieve zin           NC1       +      Vtx      +    NC2 

                          Onderwerp                         lijdend voorwerp

 

*        (1a) De studenten aanvaarden de nieuwe maatregelen.

                                          Tijd = O.T.T.

 

*        (2a) De studenten hebben de nieuwe maatregelen aanvaard.

                                          Tijd = V.T.T.

 

 

 passieve zin         NC2    +    [wordeno / zijnv]tx   + door NC1

 

*        (1b) De maatregelen worden (door de studenten) aanvaard.

                                              Tijd = O.T.T.

 

*        (2b) De maatregelen zijn (door de studenten) aanvaard.

                                              Tijd = V.T.T.

 

 

*       2. Met intransitieve werkwoorden

 

 actieve zin           NC1       +      Vtx      +     [X]

                          Onderwerp

 

*  (3a) De eerstejaars protesteren heftig tegen deze nieuwe maatregelen.

                                        Tijd = O.T.T.

 

*  (4a) De eerstejaars hebben heftig geprotesteerd tegen deze nieuwe maatregelen.

                                        Tijd = V.T.T.

 

 

 passieve zin         ER   +    [worden/zijn]tx   +   X

 

*        (3b) Er wordt (door de eerstejaars) heftig geprotesteerd tegen deze nieuwe maatregelen. (Tijd = O.T.T.)

 

*        (4b) Er is (door de eerstejaars) heftig geprotesteerd tegen deze nieuwe maatregelen. (Tijd = V.T.T.)

 

*        Commentaar:

 

*        De a-zinnen hierboven staan in het actief en de b-zinnen in het passief.

 

*        Als we de a- en de b-zinnen vergelijken, dan blijkt:

 

*        (i) met transitieve werkwoorden

 

*        dat het lijdend voorwerp van de actieve zin het onderwerp (subject) wordt in de passieve zin ;

 

*        dat het onderwerp (subject) van de actieve zin het handelend voorwerp wordt in de passieve zin. Dit handelend voorwerp wordt ingeleid door de prepositie “door”. (Vandaar dat men dat ook wel eens een “door-agens” noemt). Dit handelend voorwerp kan verder ook verzwegen worden (zie hieronder meer over het gebruik).

 

*        (ii) met intransitieve werkwoorden

 

*        dat het onderwerp (subject) van de actieve zin het handelend voorwerp wordt in de passieve zin. Dit handelend voorwerp – of door-Agens – mag trouwens verzwegen worden (zie hieronder);

 

*        dat het onderwerp in de passieve zin vervangen wordt door het woordje “er”. Vandaar dat “er” een plaatsvervangend onderwerp genoemd wordt of een plaatsonderwerp.

 

 

 

*      2. Keuze van het hulpwerkwoord

 

*        In het Nederlands zijn er twee hulpwerkwoorden van het passief:

 

*        'worden' wordt gebruikt voor de onvoltooide tijden;

*        'zijn' voor de voltooide tijden.

 

*        Vergelijk met het Engels en het Frans (die allebei maar één hulpwerkwoord van het passief kennen):

 

*        (5a) Hij wordt bedreigd.

*        (5b) Il est menacé, on le menace.

*        (5c) He is (being) threatened.

 

*        (6a) Hij is bedreigd.

*        (6b) Il a été menacé, on l'a menacé.

*        (6c) He has been threatened.

 

 

 

*      3. Het passief van onvoltooide en voltooide tijden

 

                                                                          PV                        VR

*        (7) Alle voetbalwedstrijden        worden               uitgesteld.

                                                  werden               uitgesteld.

                                                  zullen                  uitgesteld         worden.

                                                                          zouden                uitgesteld         worden.

                                                                                                     

                                                                          PV                        VR

*        (8) Alle voetbalwedstrijden        zijn                      uitgesteld.        

                                                                          waren                  uitgesteld.        

                                                                          zullen                   uitgesteld         zijn.

                                                                          zouden                uitgesteld         zijn.

 

 

*        Het passief bestaat uiteindelijk uit  een PV en een VR:

 

 

*        In de onvoltooide tijden:

 

                              PV                                                      VR

O.T.T:          word/wordt/worden                       voltooid deelwoord

O.V.T:          werd/werden                                 voltooid deelwoord

O.Tk.T:        zal/zullen                                        voltooid deelwoord + worden

O.V.Tk.T:     zou/zouden                                    voltooid deelwoord + worden

 

 

 

*        In de voltooide tijden :

 

                              PV                                                      VR

V.T.T:           ben(t)/is/zijn                (...)             voltooid deelwoord

V.V.T:          was/waren                   (...)             voltooid deelwoord

V.Tk.T:         zal/zullen                      (...)            voltooid deelwoord + zijn

V.V.Tk.T:     zou/zouden                  (...)             voltooid deelwoord + zijn

 

 

 

 

*        OPMERKINGEN :

 

*        (i) Distributie van de verbale elementen in de verbale eindgroep:

 

*        Beide volgordes zijn correct:

*        (9) Die vraag zal zeker gesteld worden ( of: worden gesteld).

*        (10) Ik denk dat die vraag al gesteld werd ( of: werd gesteld).

*        (11) Ik denk dat die vraag gesteld zal worden ( of: zal worden gesteld).

 

*        (ii) «Er» als plaatsvervangend onderwerp in een passieve zin

 

*        In een passieve zin wordt “er” als plaatsvervangend onderwerp gebruikt

 

*        als er geen onderwerp is in de zin (met intransitieve werkwoorden);

*        (12a) Er werd veel gelachen en gedronken.

*        (12b) Er werd heftig geprotesteerd tegen de nieuwe maatregelen.

 

*        als het onderwerp een onbepaald substantief is.

*        (13a) Er werden verleden jaar meer fietsen gekocht dan twee jaar geleden.

*        (13b) Er worden in Europa steeds meer Koreaanse wagens ingevoerd.

*        (13c) In de namiddag worden er meer regenbuien voorspeld.

 

*        (iii) Als de zin een veralgemening uitdrukt, mag in plaats van een passieve zin het voornaamwoord “men” gebruikt worden.

 

*        (14a) Er wordt gebeld (14b) *Men belt.

*        (15a) Er wordt jaarlijks een inventaris gemaakt.

*        (15b) Men maakt jaarlijks een inventaris.

 

*        Verder heeft “men” nog een formeel karakter, wat niet gezegd kan worden van een passief:

 

*        (16a) Hier spreekt men Nederlands.

*        (16b) Hier wordt Nederlands gesproken.

 

 

 

 

*      4. Gebruik van het passief

 

*        Het gebruik van het passief houdt ontegensprekelijk verband met de communicatieve intenties van de taalgebruiker.

 

*        Met transitieve werkwoorden laat het passief namelijk toe dat één constituent van statuut verandert: terwijl beide constituenten, onderwerp én lijdend voorwerp, noodzakelijke (of primaire) constituenten (elementen) zijn, wordt het handelend voorwerp een secondair (of niet inherent) zinsdeel.

 

*        Vergelijk eens even de vier volgende zinnen (de asterisk wijst op de niet-grammaticaliteit van een zin):

 

*        (17a) De Engelsen en de Amerikanen hebben België in 1945 bevrijd.

*        (17b) *De Engelsen en de Amerikanen hebben in 1945 bevrijd.

*        (17c) België werd in 1945 bevrijd door de Engelsen en de Amerikanen.

*        (17d) België werd in 1945 bevrijd.

 

 

*        1. Zo kan er een beroep worden gedaan op een passieve structuur als het agens (handelend voorwerp) niet vermeld hoeft te worden of kan/mag worden vermeld, bv. omdat het agens gekend is door iedereen (we kunnen dus verder zinder het te vermelden), of juist niet gekend of als de schrijver/spreker het liever niet wil vermelden.

 

*        (18) Politie Den Haag bevrijdt Duitse gijzelaar

[De politie in Den Haag heeft een 26-jarige Duitse gijzelaar bevrijd uit een woning in de Haagse Schilderswijk].

 

*        (18a) Een 23-jarige bewoner werd gearresteerd, evenals de hoofdverdachte, een 30-jarige Turkse drugshandelaar uit Rotterdam. [De politie in Duitsland pakte ook nog twee andere verdachten op].

 

*        (18b) De Duitser werd vorige week vrijdag ontvoerd uit Hannover en naar Den Haag gebracht.

 

*        (18c) In de woning werd hij permanent vastgebonden aan een stoel en ernstig mishandeld met een honkbalknuppel. [Als hij moest slapen, gooiden de gijzelnemers de stoel omver. De Duitser kreeg geen eten en alleen wat water.

Met de ontvoering wilde de Turkse hoofdverdachte een relatie uit het drugsmilieu onder druk zetten om 200.000 euro te betalen].

 

 

*        2. Mutatis mutandis geldt dezelfde opmerking voor intransitieve werkwoorden, met dien verstande dat het onderwerp nu a.h.w. gedegradeerd wordt tot een niet inherent zinsdeel. Als het onderwerp niet specifiek vermeld hoeft te worden (of niet vermeld mag of kan worden), kan er heel gemakkelijk gekozen worden voor een passieve zin (zie zin (19) hieronder :

 

*        (19) Verdubbeling collegegeld dreigt

 

*        (19a) [Een commissie van topambtenaren adviseert de regering om het collegegeld te verdubbelen naar zo'n drieduizend euro. Dat zeggen Haagse bronnen]. Er is ontsteld gereageerd in de onderwijswereld.

 

*        (19b) Er wordt gevreesd dat de toegankelijkheid van universiteit en hogescholen in gevaar komt.

 

*        Als de zin dan met een plaatsbepaling begint (of met de verbale rest!), kan het plaatsvervangend “er” weggelaten worden en zo ontstaat er een zin zonder onderwerp:

 

*        (19c) In de onderwijswereld is ontsteld gereageerd.

 

*        (19d) Gevreesd wordt dat de toegankelijkheid van universiteiten en hogescholen in gevaar komt.

 

 

*        3. Een passieve zin wordt verder nog heel vaak gebruikt om andere communicatieve redenen. Het blijkt inderdaad dat in ongemarkeerde zinnen in het Nederlands de constituenten die “links” staan communicatief gezien minder belangrijk zijn dan de constituenten die aan de rechterkant van de zin staan. M.a.w. Zonder de theorie hier uit te diepen, zouden we kunnen zeggen dat het Nederlands over een communicatieve structuur beschikt waarin (los van de distributie van de verbale elementen) de constituenten van links naar rechts staan naargelang van hun communicatieve waarde. Dit staat ons bekend onder de naam: “het links-rechts-principe”).

 

*        Vergelijk de hieronderstaande zinnen:

 

*        (20) Ondergronds xtc-laboratorium ontmanteld

 

*        (20a) De politie en de opsporingsdiensten FIOD-ECD hebben in Someren in Noord-Brabant een ondergronds laboratorium voor de productie van xtc ontmanteld.

 

*        (20b) Er werden twee mannen aangehouden.

 

*        In (20a) heeft het agens (i.c. het onderwerp) een lagere communicatieve waarde dan het object (lijdend voorwerp). Beide elementen dragen bij tot de communicatie maar niet op dezelfde manier : het object van de communicatie (dat ook wel eens “rhematisch element” genoemd wordt) heeft een hogere communicatieve waarde dan het subject (zo’n element wordt ook “thematisch” element genoemd). En in een ongemarkeerde zin staat het thematisch element vóór het rhematisch element.

Het is trouwens geen toeval dat het thematische element (vanuit een formeel standpunt) definiet (bepaald) is (de politie, de opsporingsdiensten) terwijl het rhematisch element indefiniet (onbepaald) is : een ondergronds laboratorium.

 

*        Het gebruik van een passieve zin beantwoordt helemaal aan deze distributie : als het ex-lijdend voorwerp thematisch is (het is dan vb. een voornaamwoord, een eigennaam of een definiet substantief) wordt in navolging van het links-rechts-principe gekozen voor een passieve zin. Soms gebeurt dat parallel met het feit dat het agens (handelend voorwerp) een hoge communicatieve waarde heeft, zoals blijkt in (21a).

 

*        (21) Autobranden in Hengelo

[Donderdagnacht gingen in Hengelo opnieuw twee auto's in vlammen op, nadat vorige week al veertien auto's in brand waren gestoken].

 

*        (21a) Vorig jaar werd Hengelo ook geteisterd door vijftien autobranden die nooit zijn opgelost.

 

 

*        4. Het kan echter óók voorkomen dat een passieve zin gebruikt wordt om het onderwerp een plaats achteraan in de zin te laten bekleden. Door deze ietwat ‘ongebruikelijke’ plaats voor een onderwerp krijgt het des te meer reliëf en dus communicatieve waarde.
Vaak gebeurt zoiets parallel met het gebruik van een plaatvervangend onderwerp. Een zgn. “er-zin” wordt dus om communicatieve redenen gebruikt : het woordje “er” verdrijft het onderwerp van zijn plaats vooraan in de zin en laat het een plaats achteraan bekleden conform zijn communicatieve waarde [zie (22b->d)] :

 

*        (22a) [De politie en de opsporingsdiensten FIOD-ECD hebben in Someren in Noord-Brabant een ondergronds laboratorium voor de productie van xtc ontmanteld].

 

*        (22b) Er werden twee mannen aangehouden.

 

*        (22c) Er werd tijdens graafwerken in Louvain-la-Neuve een vreemd voorwerp blootgelegd. [Het zou kunnen gaan om …]

 

*        (22d) In Louvain-la-Neuve werd (door een bulldozer) (tijdens graafwerken) een vreemd voorwerp blootgelegd. [Het zou kunnen gaan om …].

 

 



Menu Basismorfologie | Het werkwoord | Het Substantief | Het Adjectief | Het Pronomen | Het voornaamwoordelijk bijwoord

Responsable Gramlink: Prof. Dr. Pierre GODIN <Pierre Godin>
Website Manager: Marc PIWNIK <Marc Piwnik> - Last Modified: 10 JUN 2018
© UCL – www.gramlink.com – 1999-2018